RECENSIE
DVD/BLU-RAY

Rosemary’s Baby(1968)

Een jong echtpaar betrekt een appartement in hartje New York en raakt in de ban van een sekte van duivelaanbidders. Zo simpel zou je het verhaal van Roman Polanski’s ROSEMARY’S BABY kunnen samenvatten. Maar wat maakt de film tot een tijdloze klassieker? En waarom werkt hij beter als psychologische thriller dan als horrorfilm? Een nieuwe uitgave op dvd en blu-ray helpt bij het vinden van antwoorden.

Robert Evans, destijds head of production bij Paramount, zag ROSEMARY’S BABY onlangs terug met publiek. ‘It scared the hell out of them.’ Verder heeft Evans nog wel een mening over hedendaagse horror: machinaal, digitaal, gespeend van psychologische diepgang. Mogelijk dat de inmiddels tachtigjarige ex-producent liever tv kijkt, of zich laat bruinbakken aan de rand van zijn zwembad, dan dat hij de ontwikkeling van het genre op de voet volgt. Maar ja, neem het de man, die in zijn goede jaren verantwoordelijk was voor films als THE GODFATHER, SERPICO en CHINATOWN, maar eens kwalijk dat hij geniet van zijn welverdiende pensioen.

Bij het verschijnen van een nieuwe, digitaal (!) opgepoetste uitgave van ROSEMARY’S BABY op dvd en blu-ray, is het aardig Evans’ mening, geventileerd in een recente, aan de schijf toegevoegde documentaire, te toetsen aan het zoveelste weerzien met de klassieker. Hoe zit het met die psychologische diepgang? En hoe eng is Polanski’s film eigenlijk nog?

Filmhistorisch gezien staat het belang van Polanski’s eerste Amerikaanse productie buiten kijf. Het is al vaker beweerd, maar: zonder ROSEMARY’S BABY geen THE EXORCIST en geen THE OMEN. Of, breder geformuleerd, zonder Polanski’s film zouden de grote studio’s waarschijnlijk minder snel hun vingers hebben durven branden aan zo’n laag-bij-de-gronds genre als horror. ROSEMARY’S BABY verleende het genre glamour; het was de must see van 1968. Bij de Oscaruitreiking een jaar later ontving actrice Ruth Gordon het beeldje voor haar inderdaad fenomenale bijrol, terwijl Polanski, in de categorie Screenplay Based on Material from Another Medium, een van de vier genomineerden was (en naast de hoofdprijs greep). Horror was in één klap fashionable geworden, iets waarvoor je je niet langer hoefde te schamen.

1968 was sowieso een cruciaal jaar in de geschiedenis van het genre, want enkele maanden na ROSEMARY’S BABY verscheen George Romero’s low budget-wonder NIGHT OF THE LIVING DEAD in de bioscopen, dat in de lagere regionen van de filmindustrie uiteindelijk nog invloedrijker zou blijken te zijn. Maar dit terzijde.

Polanski was niet de eerste die satanisme van zijn gothic roestlaag ontdeed en in een min of meer hedendaagse setting plaatste. Eind 1968 bereikte Hammer’s (overigens in 1929 gesitueerde) THE DEVIL RIDES OUT de Amerikaanse bioscopen, en meer dan tien jaar eerder deed Hollywoodveteraan Jacques Tourneur (CAT PEOPLE) iets dergelijks in NIGHT OF THE DEMON. Maar waar Hammer en Tourneur het bovennatuurlijke als een gegeven presenteren en zich uitleven in al dan niet gammele special effects en demonische hocus pocus, houdt Polanski zich in. Ook zonder de wetenschap dat de regisseur zijn film eerder als een paranoiathriller dan een horrorfilm beschouwde, is duidelijk dat het hem niet om de duivel an sich is te doen, maar om de (mogelijk) labiele geestestoestand van zijn hoofdpersoon. In de documentaire die distributeur Criterion speciaal voor deze uitgave liet maken, legt hij uit wat het grootste struikelblok was bij de adaptatie van Ira Levins oorspronkelijke roman. Voor Levin was het duivelse element, binnen het verhaal, een realiteit, iets waar de principiële atheïst Polanski niet mee uit de voeten kon. De oplossing was om zekerheid te vervangen door ambivalentie. Je kunt het duivelverhaal letterlijk nemen, maar wie het als een projectie van Rosemary’s pre- en postnatale angsten wil zien, krijgt van Polanski voldoende handvatten aangereikt. De duivel verschijnt alleen in een droom aan haar, en het duivelskind blijft onzichtbaar in zijn wiegje liggen.

De horror is die van de aanstaande moeder die vreest voor het welzijn van haar kind, maar zelfs daarmee komt Polanski relatief laat in de film mee op de proppen. In eerste instantie zijn het de ogenschijnlijk goedbedoelende buren die Rosemary uit haar evenwicht brengen: het bejaarde echtpaar Minnie en Roman Castavet dat te pas en te onpas binnenvalt. Later komt daar de emotionele verwijdering bij tussen Rosemary en echtgenoot Guy (John Cassavetes). Actrice Mia Farrow, tot dan toe alleen bekend van haar rol als Allison MacKenzie in de populaire soap Peyton Place, is als Rosemary het ideale slachtoffer: breekbaar en naïef. Af en toe schemert er opstandigheid door in haar optreden, waardoor je als kijker toch in haar blijft investeren. Zoals wanneer ze een door Minnie bereid vies toetje stiekem in haar servet deponeert. Rosemary kan geen kant op, en dat niet eens zozeer omdat de satanisten haar in een wurgende greep houden. Ze is machteloos omdat ze, fysiek én mentaal, niet in staat is van zich af te bijten. Waar de dan 71-jarige Ruth Gordon de show steelt met haar komisch-griezelige vertolking van Minnie Castavet, zorgt de 22-jarige Farrow voor de emotionele kern van de film. Inderdaad, aan psychologische diepgang geen gebrek, meneer Evans.

En dan de vraag of ROSEMARY’S BABY, zoals Evans beweert, een hedendaags publiek nog steeds de stuipen op het lijf weet te jagen.

Laten we vooropstellen dat Polanski radicaal breekt met alles dat een gemiddeld publiek destijds met horror associeerde. Geen onweersbuien, geen flakkerend kaarslicht, geen spinnenwebben. Overdag valt overdadig zonlicht het helder wit gesausde appartement van Rosemary en Guy binnen. Polanski’s enige concessie zit in het begin van de film: achter een zware commode blijkt een gangkast schuil te gaan. Ai, een portaal voor het Kwaad soms? Maar zoals gezegd: een duivelse figuur verschijnt alleen in een droom aan Rosemary. Voor het overige vertrouwt de regisseur op een uitgekiende opbouw van de onbehaaglijke, in paranoia gedrenkte atmosfeer. Je zou het scenario een herhaling van INVASION OF THE BODY SNATCHERS met andere middelen kunnen noemen. De ultieme nachtmerrie waarin de hele wereld samenspant tegen het individu.

Wat de film voor een toenmalig publiek misschien nog dichter bij huis bracht, was dat hij op een dieperliggend niveau ook een generatieconflict aan de orde stelde, vertaald in de geloofstwijfel van de katholiek opgevoede Rosemary versus het dogmatisme van de duivelaanbidders. Bij het latere THE EXORCIST speelde eveneens zo’n achterliggend idee mee. Opstandige jeugd versus gezag; duivel versus god. Maar Polanski is moderner: bij hem geen traditionele strijd tussen goed en kwaad die eindigt in een (voorlopige) overwinning van het goede, zoals in de puriteinse Draculafilms van Hammer of THE EXORCIST. Polanski doet niet in illusies. Welke theorie je ook aanhangt – Rosemary is de echte dan wel ingebeelde moeder van een duivelskind – in beide gevallen is de heldin, het goede, de grote verliezer.

Polanski’s desinteresse voor beproefde scare tactics, de opzettelijk in stand gehouden ambivalentie rond Rosemary’s geestesgesteldheid en, niet te vergeten, de tegendraadse humor, geven de film een heel eigen smoel. Maar toch. Alle niet te onderschatten verdiensten ten spijt legt ROSEMARY’S BABY het qua pure horror af tegen het technisch en artistiek veel mindere NIGHT OF THE LIVING DEAD. De aan zijn redeloze vraatzucht overgeleverde zombie is schijnbaar beter in staat onze doodsangst te belichamen dan de oppermachtige prince of darkness. Zoals later ook Kubricks THE SHINING zou bewijzen, staat een originele, intellectuele geest niet altijd garant voor de hoogste dosis kippenvel. Wat de vraag doet rijzen met wélk publiek Robert Evans de film heeft teruggezien; daar was vast niemand onder de zestig bij.

Behalve de vraaggesprekken met Polanski, Farrow en Evans bevat het bonusmateriaal van de Criterion-uitgave een lange documentaire over componist Krzysztof Komeda die vanaf eind jaren vijftig tot en met ROSEMARY’S BABY al Polanski’s films van een score voorzag (op REPULSION na). Terechte eer voor de vergeten Poolse jazzmusicus die kort na de opnamen dodelijk verongelukte, maar we missen de ten tijde van de film zelf gemaakte featurette Mia and Roman die in 2000 nog een plaatsje kreeg op de Paramount-dvd. Een heerlijk impressionistisch promotiegevalletje waarin Farrow, schijnbaar knetterstoned, haar liefde voor allerhande dieren belijdt en Polanski zelf in een racewagen is te zien. Wel aanwezig is een radio-interview met Ira Levin uit 1999, gehouden kort na publicatie van Son of Rosemary, het vervolg op ROSEMARY’S BABY. Schrijver en interviewer lijken er alle vertrouwen in te hebben dat ook dit boek spoedig verfilmd zal worden, maar het mocht niet zo zijn. Son of Rosemary ging al spoedig dezefde weg als de tv-sequel Look What’s Happened to ROSEMARY’S BABY uit 1976: richting vergetelheid. Pikant detail: de laatste werd geregisseerd door de editor van het origineel, Sam O’ Steen. Misschien een idee om deze obscuriteit aan een volgende uitgave van Polanski’s klassieker toe te voegen?

Extra’s: ***

Di: Criterion (import dvd/blu-ray). Copyright Phil van Tongeren. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Origineel gepubliceerd in Schokkend Nieuws #99, december 2012/januari 2013.

1 december 2012
  • Titel
    Rosemary's Baby
  • Lengte
    137 minuten
  • Regie
    Roman Polanski
  • Scenario
    Ira Levin, Roman Polanski
  • Cast
    Mia Farrow, John Cassavetes, Ruth Gordon
  • Taal
    English
  • Land
    United States
  • Trailer
Meer Horror
guest
0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments

Ons magazine bevat nóg veel meer.

Word abonnee!

Als je houdt van de genrefilm, is ons magazine echt wat voor jou.
Neem een abonnement en voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat.