RECENSIE
DVD

House of Mortal Sin(1976)

Veel fantasie hebben ze niet bij Anchor Bay Engeland. Evenals hun Amicus Collection is de vijf titels omvattende Pete Walker Collection verpakt in een gammele kartonnen doos in de vorm van een doodskist.

[Gezamenlijke bespreking van The Pete Walker Collection]

De films zelf, op één na voorzien van audiocommentaar door Walker zelf, bieden zicht op het oeuvre van een man die zijn métier in de eerste plaats als een bron van inkomsten zag. Gelukkig had Walker (1939) ook nog een appeltje te schillen met instituties die hij als corrupt en hypocriet beschouwde: het gezin, de rechterlijke macht, de psychiatrie en de kerk. Met die afkeer als motor maakte hij midden jaren zeventig zijn beste werk.

Met THE CURSE OF FRANKENSTEIN opende de Britse Hammerstudio in 1957 de aanval op de Amerikaanse hegemonie in het horrordomein. Hammer groeide gedurende het daaropvolgende decennium uit tot een geduchte Europese concurrent, maar ging mede dankzij het wegvallen van Amerikaans (!) distributiegeld medio jaren zeventig ten onder. Bovendien liepen de veelal met een keurige burgerlijke moraal afgeronde kostuumfilms van de studio eind jaren zestig al volkomen uit de pas met de tijdgeest. In die crisissfeer grepen relatief jonge filmmakers als Antony Balch (HORROR HOSPITAL, 1973), Norman J. Warren (SATAN’S SLAVE, 1976) en Pete Walker hun kans. Ze werden niet belast door de Hammer-traditie en hadden beter in de gaten dat Peter Cushing die met een crucifix een vampier uitschakelde door een jongere generatie niet meer vanzelfsprekend als held werd onthaald. Vooral Walker mag achteraf worden gezien als iets meer dan een voetnoot in de geschiedenis van de Britse horrorfilm, al moet zijn betekenis in breder verband ook weer niet overschat worden.

De eerste die zal toegeven dat zijn films voornamelijk ten doel hadden met sensationele onderwerpen de nieuwsgierigheid te prikkelen, is Walker zelf. Bij drie daarvan, uitgebracht in de periode 1974-75, voerde hij die strategie het meest consequent uit. Na de laatste van het trio, HOUSE OF MORTAL SIN, bekeerde de regisseur zich tot de psychologische thriller en wist hij zijn gebrek aan visuele flair en de rammelende plots van zijn scenarioschrijvers niet langer toe te dekken met de provocerende thema’s en de (naar toenmalige Britse maatstaven) extreme gewelddadigheid van zijn beste werk. Walker hield de eer aan zichzelf. Toen hij zich realiseerde dat zijn eigen smaak niet meer gelijk opliep met die van zijn publiek, zette hij er in 1983 met het nostalgische HOUSE OF THE LONG SHADOWS (met hoofdrollen voor Cushing, Christopher Lee, Vincent Price en John Carradine) een punt achter. Walker was 44 en begon een nieuwe carrière als vastgoedhandelaar en bioscoopeigenaar, die tot op de dag van vandaag voortduurt.

Tien jaar eerder was de stripverfilming TIFFANY JONES (1973) de laatste geweest van Walkers sekskomedies, een genre dat door de komst van Amerikaanse harde porno al net zo snel uit de mode raakte als Hammers horror. Tussen twee van de meest succesvolle, COOL IT CAROL (1970) en FOUR DIMENSIONS OF GRETA (1972), maakte hij DIE SCREAMING, MARIANNE (1971), tevens de eerste titel uit de Pete Walker Collection.

DIE SCREAMING, MARIANNE kan worden omschreven als een ongelukkig huwelijk tussen Hitchcock en giallo. Hoofdpersoon is Marianne (Susan George, volgens Walker op het commentaarkanaal ‘de Madonna van die tijd.’), de vrijgevochten dochter van een gepensioneerde rechter die in zijn huis in Portugal met Marianne’s halfzusje een incestueuze relatie onderhoudt. Maar voordat alle personages daar met een minimum aan logica bij elkaar worden gebracht, richt Walker de camera op post-‘swinging London’, waar afzichtelijk modieus geklede en gekapte personages het (straat)beeld vervuilen.

DIE SCREAMING, MARIANNE, dat veelbelovend begint met een op James Bond-films geïnspireerde titelsequentie, struikelt van scène naar scène, maar heeft in de figuur van de rechter wel al een typische Walker-protagonist in huis. Een corrupte figuur die rotzooit met zijn dochter en wiens professionele misstappen in de doofpot zijn gestopt ‘in the name of British justice.’ De kinky horrorfilm THE FLESH AND BLOOD SHOW (1972) ontbreekt in de box, maar pas in HOUSE OF WHIPCORD uit 1974 ging Walker dan ook echt recht op zijn doel af. In de film laten jonge vrouwen met een ‘losse moraal’ zich verleiden door een gladde engerd, wiens naam al enig wantrouwen zou moeten wekken, Mark. E. Dessart (spreek uit: Marquis de Sade). Dessart ontvoert de meiden naar een strafinrichting waar men hen met voornamelijk lichamelijke tucht (de zweep uit de titel) weer op het rechte pad probeert te krijgen. Wie niet luistert wacht de doodstraf door ophanging.

We tellen naast de bejaarde directrice en haar blinde echtgenoot (een voormalige rechter) twee bewaaksters op leeftijd, wat het schrikbewind niet erg aannemelijk maakt. Daarnaast is maar al te duidelijk dat Walker, met een combinatie van bloot en geweld, een alternatief voor zijn seksfilms probeerde te vinden. Maar de ranzige plaatjes van met striemen overdekte vrouwenruggen en de sombere atmosfeer van spaarzaam verlichte gangen en cellen missen hun uitwerking niet. De actuele setting, het sadisme en de anti-establishment-boodschap gaven de film bovendien een streepje voor op Hammers oubollige monsterfilms van dat jaar, FRANKENSTEIN AND THE MONSTER FROM HELL en THE SATANIC RITES OF DRACULA.  Ronduit memorabel is actrice Sheila Keith (1920-2004), die haar debuut maakte als gevangenbewaarster en wier talent voor sinistere personages door Walker ook in de resterende films uit de box vakkundig zou worden geëxploiteerd.

In het hilarisch perverse FRIGHTMARE (1974) is Keith een kannibaal die na een langdurige gevangenisstraf samen met haar echtgenoot terugkeert in de maatschappij, maar het eten van mensenvlees nog niet verleerd is. En dat niet alleen, ze heeft de ziekelijke afwijking doorgegeven aan haar dochter. De boodschap: de kongsie van rechters en psychiaters die deze gekken in vrijheid heeft gesteld vormt een grotere bedreiging voor de samenleving dan de misdadigers zelf.

Wie op basis van HOUSE OF WHIPCORD concludeerde dat de regisseur tolerantie hoog in het vaandel had staan, kwam bij FRIGHTMARE dus bedrogen uit. Maar Walkers afkeer van instituties als het gezin, justitie en de kerk waren dan ook eerder persoonlijk dan politiek gemotiveerd: als kind werd hij door zijn moeder aan zijn lot overgelaten en aan de katholieke kostscholen uit zijn jeugd bewaarde hij ook al geen prettige herinneringen. Zijn neiging tegen heilige huisjes te schoppen was een wraak-op-termijn, een persoonlijke afrekening die verder geen ideologisch doel diende. Walker was geen linkse liberaal, integendeel. In een interview met het blad Films and Filming uit 1974, zei hij: ‘Met films als A CLOCKWORK ORANGE en THE DEVILS zijn we toe aan een strengere censuur, omdat ik denk dat ze een corrumperende invloed hebben.’

Hoe zo’n uitspraak te rijmen valt met een oeuvre waarin bloed, bloot en sensatie de voornaamste ingrediënten vormen? Walker was zelf van mening dat zijn films van ‘goede smaak’ getuigden, in die zin dat het geweld in zijn films een functie had en niet verheerlijkt werd. Het neemt niet weg dat FRIGHTMARE, met zijn bizarre verwikkelingen rond het kannibalengezin, zijn algehele atmosfeer van ontreddering en een geweldige Keith die met een drilboor de schedels van haar slachtoffers bewerkt, een filmmaker laat zien die zijn reputatie van provocateur alle eer aandoet.

Een jaar later dacht Walker een nog grotere slag te slaan met een aanval op de katholieke kerk in HOUSE OF MORTAL SIN. Ondanks de thematiek van seksuele repressie en priesterlijk machtsmisbruik, en ondanks inventieve moorden met vergiftigde auwels en een als wurgkoord dienstdoende rozenkrans, werd uit katholieke hoek geen enkel protest vernomen, terwijl het ook in de zalen akelig stil bleef. Niet helemaal verdiend, want in het wat breedsprakige HOUSE OF MORTAL SIN mogen de personages dan te karikaturaal zijn om serieus te nemen, het perverse huishouden van de seksueel gefrusteerde priester, zijn aan Alzheimer lijdende moeder en een wederom sinistere Keith als huishoudster, is vintage Walker.

Met de tamme psychothriller SCHIZO uit 1976 zette een neergang in die Walker met THE COMEBACK uit 1978, de vijfde film uit de box, niet meer wist om te buigen. De film opent sterk wanneer een vrouw (gespeeld door de dochter van acteur Jack Palance) in een Londens penthouse onverwacht met een mes wordt aangevallen door een gemaskerde figuur in een jurk. Deze knipoog naar Hitchcocks PSYCHO is snel vergeten wanneer de hoofdpersoon zich aandient in de gedaante van Jack Jones, een destijds veelbelovende Amerikaanse crooner die hier min of meer zichzelf speelt als een zanger die in Londen zijn comebackplaat komt opnemen. Jones logeert in een landhuis, waar zijn nachtrust al direct verstoord wordt door verontrustende geluiden die van overal en nergens lijken te komen.

Typische Walker-thema’s ontbreken in THE COMEBACK, of het moet zijn dat Jones de traditie voortzet van zwakke en passieve mannelijke personages. Helaas staan daar ditmaal geen sterke of op z’n minst excentrieke vrouwenrollen tegenover; zelfs Sheila Keith blijft wat schimmig op de achtergrond. THE COMEBACK is in alle opzichten de meest fletse film uit de Pete Walker Collection, inclusief zijn zogenaamde ster. Misschien had het verschil gemaakt als de regisseur zijn eerste keus voor de hoofdrol, Roxy Music’s Bryan Ferry, daadwerkelijk zou hebben weten te strikken.

Vijf jaar en twee films later voltooide Walker zijn oeuvre van zeventien titels in zestien jaar, waarvan de drie beste in elk geval in deze box zijn te vinden. Omdat Walker altijd een jeugdig publiek op het oog had, kleedde hij zijn film zo hip mogelijk aan, reden waarom zelfs de mindere inmiddels een zekere charme hebben, al is het dan de charme van het gedateerde. Zie die malle kapsels en die vloekende kleurencombinaties en huiver. Maar ook inhoudelijk behoort Walkers manier van filmmaken tot de voltooid verleden tijd. De regisseur zelf weet het maar al te goed, zo blijkt uit zijn commentaar bij HOUSE OF WHIPCORD: ‘Het schofferen van autoriteiten is inmiddels geaccepteerd. Het doet geen pijn meer.’ En daarom maakt Pete Walker al 22 jaar geen films meer.

EXTRA’S **1/2 Copyright Phil van Tongeren. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Origineel gepubliceerd in Schokkend Nieuws #67, najaar 2005.

1 september 2005
  • Titel
    The Confessional
  • Lengte
    104 minuten
  • Regie
    Pete Walker
  • Scenario
    David McGillivray, Pete Walker
  • Cast
    Anthony Sharp, Susan Penhaligon, Stephanie Beacham
  • Taal
    English
  • Land
    United Kingdom
  • Trailer
Meer Horror
guest
0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments

Ons magazine bevat nóg veel meer.

Word abonnee!

Als je houdt van de genrefilm, is ons magazine echt wat voor jou.
Neem een abonnement en voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat.