RECENSIE

Paul Schrader’s Exorcist: the Original Prequel(2005)

Paul Schraders voorlaatste genreoefening, CAT PEOPLE, stamt uit 1982 en zijn laatste film voor een grote studio schijnt ook alweer twintig jaar oud te zijn. Productiemaatschappij Morgan Creek nam dus nogal een risico met de man die beroemd werd met zijn scenario’s voor Martin Scorsese (TAXI DRIVER, RAGING BULL) en als intellectueel buitenbeentje in Hollywood niet de meest voor de hand liggende keuze is om een nooit echt van de grond gekomen franchise nieuw leven in te blazen.

Maar ja, de heruitbreng in 2000 van William Friedkins ‘opgeleukte’ origineel uit 1973 bleek zo succesvol dat van een oud scenario van William Wisher het stof werd afgeblazen. Romancier Caleb Carr (The Alienist) deed een rewrite, oorspronkelijk voor regisseur John Frankenheimer, die evenwel wegens ziekte moest afhaken en kort daarop stierf. Vervolgens werd Schrader aan boord gehaald, blijkbaar vanuit de gedachte dat de film geen ordinair tussendoortje mocht worden. Toen de regisseur het resultaat in 2003 aan producent James G. Robinson voorlegde, reageerde deze echter geschokt. Wat Morgan Creek had besteld was een horrorfilm; wat het kreeg was een relatief ingetogen bespiegeling over schuld, boete en de botsing van culturen en religies. Schrader werd op staande voet ontslagen, waarna Robinson een aantal regisseurs uitnodigde om mee te denken over een noodoplossing op basis van het bestaande materiaal. De man met het meest radicale plan, Renny Harlin, kreeg uiteindelijk de opdracht. Harlin liet het scenario nog een keer herschrijven, knikkerde drie hoofdrolspelers uit de oorspronkelijke cast en draaide de hele film opnieuw. En zo ontpopte EXORCIST: THE BEGINNING zich alsnog als de film die Morgan Creek had besteld; vol goedkoop effectbejag, idiote cgi en een twist (gaap) ending. Wordt in de film de duivel uiteindelijk terug naar de hel gestuurd, voor het project zelf liep het exorceren van Schrader minder goed af. Door critici weggehoond, werd Harlins versie ook door het bioscooppubliek met grote onverschilligheid begroet. De pointe van dit verhaal zou natuurlijk moeten zijn dat met het herrijzen van Schraders versie een meesterwerk alsnog aan de oppervlakte komt. Maar ook deze THE ORIGINAL PREQUEL, zoals de officieuze geuzennaam luidt, is een problematisch geval. Eigenlijk zit de mislukking al ingebakken in de plaats van handeling; de woestijn van Kenia waar bij een archeologische opgraving kort na de Tweede Wereldoorlog een complete kerk wordt blootgelegd. Liever gezegd: een kerk bovenop een duister gewelf, gewijd aan het vereren van de Duivel. Er is niks mis met een originele invalshoek, maar dit op de Irak-proloog van de eerste EXORCIST gebaseerde vierde deel heeft zijn exotische lokatie en dito personages niet bepaald mee. Dit is een film waarin een legertje als Britse militairen uitgedoste figuranten en een handjevol woest beschilderde zwarte acteurs tussen zandheuvels en rotspartijen een ver-van-me-bed-show opvoeren. De afstand van de hedendaagse (westerse) kijker tot dat alles is – ook letterlijk – zo groot, dat de wederopstanding van Lucifer hem nauwelijks van zijn stuk zal brengen. Aan het begin van de film ziet het er er overigens nog veelbelovend uit. We schrijven 1944 en bevinden ons op een Nederlands dorpsplein – in werkelijkheid de omgebouwde set van GANGS OF NEW YORK op het Italiaanse Cinecittà-complex – waar Duitse militairen onder aanvoering van de SS-er Kessel (Kamerling, lang niet slecht) op het punt staan een groepje onschuldige burgers te executeren als vergelding voor een aanslag van het verzet. Het Kwaad krijgt een nog kwaardaardiger grimas wanneer Kessel de priester Lankester Merrin (Skarsgard) beveelt tien slachtoffers uit te kiezen voor het vuurpeloton. Als Merrin niet meewerkt, zullen alle aanwezigen het met de dood moeten bekopen. De priester kan niet anders dan aan Kessels order gehoor te geven, ook al maakt dat hem levenslang medeplichtig aan de gruweldaad. Carr en Schrader leggen in deze proloog (bij Harlin slechts een vluchtige flashback) een stevig fundament voor een film over schuld, boete en geloofstwijfel, waarin de geschiedenis zich op een ander continent en in een andere context zal herhalen. Wanneer Merrin na de oorlog het priesterkleed aflegt en als archeoloog in Kenia arriveert, treft hij ook daar weer de kiem van een situatie waarin een overheerser (in dit geval de Britten) een ander, als minderwaardig beschouwd volk met geweld de eigen wil oplegt. Om de parallel te benadrukken is er zelfs een scène bedacht die als spiegelbeeld fungeert van het bloedbad op het Hollandse dorpsplein. Het mag duidelijk zijn dat Schrader ‘belangrijker’ dingen aan zijn hoofd had dan het vertrouwde spelletje met vervormde stemmen, rood gloeiende ogen en dansende bedden, maar dat wreekt zich wanneer hij uiteindelijk toch de verplichte portie horror dient uit te serveren. Dan blijkt niet alleen de exotische lokatie een probleem, maar is het vooral Schraders ambitie om aan de beperkingen van het horrorstramien te ontstijgen, die roet in het eten gooit. De Duivel als concrete entiteit is hem een blok aan het been, een potsierlijke stoorzender in een filmisch betoog over moedwil en misverstand in de verhouding tussen verschillende volkeren, rassen en religies. En dus blijft de ultieme confrontatie tussen Goed en Kwaad beperkt tot een suffig geënsceneerd een-tweetje tussen Merrin en de Duivel in jongensgedaante. Van een regisseur die niet gelooft in de potentie van een dergelijke scène, die bovendien lak heeft aan de verwachtingen van zijn publiek, kun je alleen maar vaststellen dat hij de verkeerde man op de verkeerde plaats was. Daar staat tegenover dat Schraders worsteling met de materie en zijn weigering op de vertrouwde knoppen te drukken, een fascinerender schouwspel opleveren dan het routineuze haastklusje van Harlin. Dat zou je dan winst kunnen noemen, al zal de gemiddelde horrorliefhebber daar geen boodschap aan hebben. Die blijft in beide gevallen met lege handen staan.

Copyright Phil van Tongeren. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Origineel gepubliceerd in Schokkend Nieuws #66, p26.

© Phil van Tongeren
27 april 2011
  • Titel
    Dominion: Prequel to the Exorcist
  • Lengte
    117 minuten
  • Regie
    Paul Schrader
  • Scenario
    William Wisher, Caleb Carr, William Peter Blatty
  • Cast
    Stellan Skarsgård, Gabriel Mann, Clara Bellar
  • Taal
    English
  • Land
    United States
Meer HorrorMeer Thriller
guest
0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments

Ons magazine bevat nóg veel meer.

Word abonnee!

Als je houdt van de genrefilm, is ons magazine echt wat voor jou.
Neem een abonnement en voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat.