Maniac Nurses
Maniac Nurses
INTERVIEW

Interview Léon Paul de Bruyn

Maniac NursesSchaars geklede verpleegsters met kwaad in de zin en een familie zombies die het op onschuldige Kortrijkers gemunt heeft. Het oeuvre van Vlaming Léon Paul de Bruyn is klein, maar voor de erotica- en goreliefhebber zeer te genieten. Op BUTFF sprak Schokkend Nieuws met de veteraanregisseur.

Nu Steve de Roover met zijn documentaire FORGOTTEN SCARES, de Belgische low budget horror- en exploitatiebeerput geopend heeft, staat de Vlaamse genrefilm even volop in de schijnwerper. Het B-Movie, Underground & Trash Filmfestival sprong daarop in en zette tijdens haar Bloody Belgium-programma het oeuvre van een soms over het hoofd geziene regisseur in het zonnetje: Léon Paul de Bruyn, die met de door Troma uitgebrachte eroticathriller MANIAC NURSES in 1990 een cultsucces behaalde en later ook de bloederige zombiefilm PARTS OF THE FAMILY (2003) regisseerde. Léon zelf was in Breda te gast en blikte met Schokkend Nieuws terug op zijn filmcarrière.

Léon Paul de Bruyn is een enthousiaste verteller, die met veel plezier en relativering terugkijkt op zijn carrière tot dus ver. “Mijn fascinatie met erotica en cult begon waarschijnlijk toen ik op twaalfjarige leeftijd het werk van Markies de Sade las. Stiekem uiteraard, maar als je zo jong bent maken die masochistische fantasieën natuurlijk diepe indruk. Om die reden wilde ik in eerste instantie ook romanschrijver worden, maar, bedacht ik me al snel, niets is zo vervelend als een slechte roman. Dan liever een slechte film – die is na anderhalf uur alweer afgelopen! Daarom heb ik me maar bij de Filmacademie ingeschreven, haha.”

Je had dus niets met film?!

“Natuurlijk wel! Ik ging ook al vroeg naar de buurtcinema’s, waar ze voornamelijk B-films draaiden in rokerige zaaltjes. Daar zag ik dan EMMANUELLE (1974) en de films van Don Edmonds. Heel spannend. Later op de Filmacademie keek ik het werk van Godard, Tarkovski en Werner Herzog – ook geweldig! Maar die soft erotische wereld vond ik interessant en ik was ook benieuwd naar  wat voor types je daarin zou tegenkomen. Daarom verzon ik een De Sade-achtig verhaal over een groep verpleegsters die zich van de wereld hebben afgezonderd. Aan de ene kant beïnvloed door het linkse gedachtegoed van Foucault en Bataille, die we op de Filmacademie allemaal lazen, maar ook het perfecte excuus om erotische scenes in het scenario te verwerken. Door het in Hongarije op te nemen, konden we de kosten drukken. Alleen die financiering moesten we zien rond te krijgen.” 

Die vond je bij Troma, toen door het succes van THE TOXIC AVENGER (1984) op hun hoogtepunt. Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?

“Ik was bevriend met Jan Vandewoestijne, die als producent van RABID GRANNIES (1988) contact had met Lloyd Kaufman, die de film in Amerika distribueerde. Via Jan heb ik toen een afspraak gemaakt en ben naar het hoofdkantoor van Troma in New York gevlogen. In een schimmig deel van de stad, herinner ik me, waarbij ik letterlijk over de dronken zwervers heen moest stappen om bij hun kantoor te komen. Binnen zei ik: ‘Ik wil graag een film maken over een groep vrouwen in lingerie en we gaan dat in Hongarije draaien.’ ‘Prima,’ zeiden ze en zo was het geregeld. Er was toen niet eens een scenario!”

Hoe ging het draaien in Hongarije?

“Het leukste was de casting. MANIAC NURSES draait om een groep vrouwen die elkaar in een seksuele en manipulatieve houdgreep houden – niet echt rollen voor klassiek geschoolde actrices. Daarom hadden we ongeveer honderdvijftig strippers uit Hongarije, die we langs lieten komen op auditie. Voor de rest hadden we allemaal mensen uit de buurt die mee wilden doen. Voor een monnik die zichzelf gijzelde, bijvoorbeeld, vonden we een Hongaar die in de buurt woonde en van SM hield. Het was een dolle boel!”

En de film was een succes.

“Hij is destijds aan een hele hoop landen verkocht. Van Japan tot Latijns-Amerika. Ik kwam zelfs eens per toeval een Thaise versie tegen in Bangkok. Toen ik het daar met Lloyd over had, begon hij een heel verhaal over bootlegversies in Azië en dat daar nou eenmaal niets aan te doen was. Bleek later dat ze gewoon de rechten aan Thailand verkocht hadden, zonder ‘t mij te zeggen! Zulke boeven waren het dan ook wel weer bij Troma, haha. Ze hebben de film ook nog als BLOODSUCKING FREAKS 2 uitgebracht, omdat ze de videorechten van deel één toen net hadden binnengehaald. Maar mijn film heeft daar helemaal niets mee te maken!” 

Kijk je daar met rancune op terug?

“Oh nee, hoor! Het was een leuke tijd. Een prestigieus Frans filmblad schreef  dat MANIAC NURSES een ‘seksfilm zoals gemaakt door Godard’ was. Een ander hoogtepunt was de vertoning in een vunzig grindhousetheater op 42nd Street. Dat bestaat nu niet meer, maar in de jaren negentig was het nog altijd een beruchte plek in New York – vol met junks, prostituees, pooiers én seks- en exploitatiebioscopen. Al mijn favoriete films zijn daar door de jaren heen vertoond: van Don Edmonds’ soft-eroticafilms tot de gorefests van Frank Henenlotter – en die van mij dus ook! De vertoning die ik meemaakte was in een smerig achterafzaaltje, vol met rasta’s en Afro-Amerikanen. Iedereen zat er wiet te roken. Ik kan je zeggen dat MANIAC NURSES er een doorslaand succes was!”

En ook nu heeft MANIAC NURSES nog een vaste schare fans.

“Ja, heel bijzonder. Ik krijg nog wekelijks berichten van fans uit heel de wereld – zeker nu sociale media wereldwijd contact makkelijker maakt. Vorige week stuurde een meisje uit Engeland me nog een mail, dat ze haar kamer vol had hangen met zelfgemaakte MANIAC NURSES-posters. Die maakte ze door de VHS-band te stoppen en dan foto’s te nemen van haar televisiescherm. Ik heb haar een DVD opgestuurd.”

PARTS OF THE FAMILY kwam in 2003 uit. Dat is dertien jaar na MANIAC NURSES. Wat heb je in de tussentijd gedaan?

“In die tijd heb ik vooral voor de Belgische televisie regieklussen gedaan. Van soaps tot live shows tot afleveringen van BIG BROTHER. En ik was bezig om een nieuw project van de grond te krijgen: een vrouwengevangenisfilm in Brazilië. In tegenstelling tot de kitsch van NURSES, zou dit een rauwe en broeierige film worden – in de stijl van die jaren zeventig Corman-producties, zeg maar. We waren er al best ver mee. Het scenario was af en ook de locatie was al geregeld. Alleen kregen we de financiering niet rond. Jammer, want daarmee wilde ik een andere kant van me laten zien.” 

 

Hoe ben je bij PARTS OF THE FAMILY beland?

“Wederom dankzij Jan Vandewoestijne, die me vroeg te regisseren. Het scenario ging over een zombiefamilie die door een huishoudster telkens van vers mensenvlees werd voorzien. Dat gegeven deed me een beetje denken aan Henenlotter, die ik bewonder. En daarbij was Troma weer van de partij en speelde Lloyd Kaufman een bijrol. Waarom niet, dacht ik toen, en ik heb ja gezegd. Ik herinner me het als een plezierige shoot, alleen was de Zweedse hoofdrolspeelster Cecilia Bergqvist af en toe overstuur. ‘Waar ben ik in hemelsnaam in beland?’, schreeuwde ze weleens uit, wanneer er weer eens allemaal mensen en zombies over elkaar heen buitelden.”

Uiteindelijk zijn er twee versies van uitgebracht: een Jan Vandewoestijne- en een Troma versie. Hoe zit dat precies?

“Kijk PARTS OF THE FAMILY is geen briljante film, maar het heeft zijn momenten. Het probleem was dat Jan er een serieuze film van wilde maken, terwijl Lloyd en ik alles meer slap stick wilden doen. Ik bedoel: TERMINATOR 3 (2003) draaide op dat moment in de bioscoop en daarin worden pompstations opgeblazen en vliegen de vrachtwagens verticaal over de kop. Met zulke concurrentie kan je mensen niet meer een politieachtervolging door Kortrijk voorschotelen, vond ik. Daarom had ik allemaal komische intermezzo’s gedraaid. Tijdens de montage heeft Jan die echter weggelaten, waardoor het eindproduct misschien iets te serieus is geworden. Lloyd was daar heel pissig over en heeft om die reden een eigen, meer komische versie gemonteerd. Daarvoor heeft hij zelfs nog extra scenes gedraaid in New York, waardoor Stan Lee ook nog een cameo heeft.”

Daarna begon je met de opnames van een ander project: een Nazisploitation. Hoe staat het daar mee?

“Dat zou een onofficieel vervolg worden op ILSA: SHEWOLF OF THE SS (1975). We hadden al ongeveer veertig minuten gefilmd. Dat was helemaal over de top, vol met zwarte humor, seks en Nazi’s. Ik was er best tevreden over, maar we raakten in de problemen toen de hoofdrolspeelster plotsklaps verdwenen bleek en er geen geld meer was voor opnames.  De kostuums zijn trouwens nog in THE AFTERMAN 2 (2005) gebruikt. Rob van Eyck vertelde me dat hij er een over de top zwarte komedie van wilde maken, en toen stelde ik voor er Nazi’s in te stoppen. Ik had de kostuums nog op zolder liggen. Als dank speel ik er een rolletje in.” 

Ga je die film ooit afmaken?

“Misschien. Ik ben er niet actief mee bezig, maar als de mogelijkheid zich voordoet zeg ik geen nee. Net zoals bij een ander interessant project. Maar vooralsnog vermaak ik me prima. Ik werk nog altijd voor de Vlaamse televisie. En onderhands regisseer ik af en toe een pornofilm. Snel werk. Drie scenes van twintig minuten en je bent klaar, haha. Hands on. Daar houd ik van.”

© Guus Schulting
6 september 2017

Fan van horror, sci-fi en cult?

Neem een abonnement!

Ons magazine bevat nóg meer en staat vol interviews, recensies en achtergronden.
Voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat!
Liever digitaal ontvangen? Dat kan ook!