The CReep Behind The Camera
The CReep Behind The Camera
INTERVIEW

“Craptastic, noemen we dat.”

The CReep Behind The CameraIMAGINE 2014 | Onder liefhebbers van de betere slechte film is THE CREEPING TERROR een favoriet. Even opmerkelijk is het verhaal achter de film: regisseur Art Nelson, alias Vic Savage, was een krankzinnige, drugsverslaafde oplichter die op de vlucht sloeg voor de politie voordat de film klaar was. Je kunt het  donderdag nog zien op het Imagine Film Festival  in THE CREEP BEHIND THE CAMERA.

Art Nelson liet na zijn vlucht van de set van THE CREEPING TERROR in 1964 alleen een stel filmrollen achter. Wat knip- en plakwerk van financier William Thourlby resulteerde in een belachelijk slechte monsterfilm, die door de jaren heen een cultstatus kreeg. Regisseur Pete Schuermann vertelt het verhaal in THE CREEP BEHIND THE CAMERA, waarin naast de geestige productieproblemen ook Nelsons systematische mishandeling van zijn vrouw Lois aan bod komt. We spraken Schuermann en hoofdrolspeler Josh Phillips.

Josh, hoe is het om een bestaand persoon te spelen, waarvan we zo weinig weten?
‘Dat was een grote uitdaging. Nelson speelt ook mee in THE CREEPING TERROR, dus daar keek ik wat maniertjes van af, maar ik moest toch een redelijk nieuw personage construeren. Pete had een heel sterke visie voor Art, daar kon ik op rekenen. Het grootste probleem was: Nelson is het hoofdpersonage van de film, maar hij heeft geen echt positieve kwaliteiten. We moesten er dus achter zien te komen waarom mensen hem toch vertrouwden en hem hun geld gaven voor een film. Wat trok ze aan in hem?’

Wat was dat, denk je?
Josh: ‘Hij was gepassioneerd. Mensen vertrouwen iemand die lijkt te geloven in wat hij wil. Tel daarbij op dat veel van de mensen met wie hij werkte uit waren op het succes dat hij beloofde. De behoefte aan succes kan een slecht gevoel over iemand overstemmen. Toen ze uiteindelijk zijn ware aard zagen, was het al te laat.’
Pete: ‘Uit onze interviews met de betrokkenen bij THE CREEPING TERROR bleek dat iedereen een ander beeld van hem had. “Hij was een Southern gentleman,” zei de één. “Hij was een jongen van de straat uit Brooklyn,” vond de ander. Weer een ander dacht dat hij een Indiaan was. Hij was in ieder geval een goede manipulator. Hij gaf mensen eerst complimenten, en zei daarna: “Nee, je bent toch niet zo goed als ik dacht.” Dan gaan die mensen denken: “Wat is er mis met me?” Eerst ophemelen, dan kleineren: een klassieke manipulatietruc. En daarnaast was er gewoon geldlust. Bill Thourlby vond de film een goede investering. Het kon hem niet schelen hoe raar die man was. Een monsterfilm, dacht hij, verdient altijd zijn geld terug.’

Dat is niet goed voor hem afgelopen.
Pete: ‘Hij heeft er het beste van gemaakt. Art was vertrokken, op de vlucht voor de politie. Thourlby heeft de boel een beetje aan elkaar geplakt en er een vertelstem overheen laten zetten, want er waren nauwelijks geluidsopnames. Dat is mijn favoriete onderdeel, die constante vertelstem in plaats van dialoog. Dat maakt het de slechtste film ooit. Uiteindelijk wist Thourlby de film in de drive-ins te krijgen en aan de televisie te verkopen, wat zo’n vijftigduizend dollar opleverde. Hij speelde ongeveer quitte.’

Hou je van THE CREEPING TERROR?
Pete: ‘Oh yeah! Ik ben gek op monsterfilms én op films met heel slechte sets en special effects, die desondanks van je verwachten dat je erin gelooft. Er is een soort magie voor nodig om een slechte film leuk te maken. THE CREEPING TERROR heeft zo veel perfecte komische momenten. De slapstick van de mensen die opgegeten worden door het monster, de dansscène…’
Josh: ‘Die duurt eeuwig. Je kijkt gewoon een kwartier lang naar dansende mensen. Je kunt die scène eruit knippen zonder iets te veranderen aan de plot. Of neem de eerste scène, waarin het monster een stelletje aanvalt. Het meisje blijft gillend zitten, de man staat op en loopt gewoon rustig weg!’

Zou je een film willen maken die als slechtste ooit wordt beschouwd?
Pete: ‘Zou dat niet geweldig zijn? Een film die iedereen matig vindt, dat lijkt me erger. Ik wil als filmmaker in de eerste plaats vermaken. Veel mensen vroegen me: “Wat is die rare film die je aan het maken bent? Waarom doe je niet iets traditionelers?” Maar dít is wat ik leuk vind. Bij Mystery Science Theater 3000 maakten ze zich er ook nooit druk over of iedereen de grap zou snappen. Als de júiste mensen het maar snappen.’

Stilistisch doet THE CREEP BEHIND THE CAMERA soms denken aan die oude monsterfilms.
Pete: ‘Dat is heel bewust. Ik hanteerde drie stijlen. In de scènes waarin Art zijn vrouw mishandelt, wilde ik het realistisch hebben. Zoiets wil ik niet luchtig behandelen. De scènes waar ze THE CREEPING TERROR maken, moesten een klassieke Hollywoodsfeer hebben. Rijke kleuren, alles glanst. In Arts hoofd was dat het soort film dat hij aan het maken was. En dan zijn er de scènes waarin hij drugs heeft gebruikt. Daar ga ik helemaal los, wat stijl betreft.’

Zie je iets van Art Nelson in jezelf als filmmaker?
Pete: ‘Haha, gelukkig is mijn vrouw er niet bij. Eh, antwoord jij maar, Josh.’
Josh: ‘Nou, in de manier waarop we de film van de grond gekregen hebben, zijn er wel overeenkomsten. Niet dat we mensen oplichten, maar we moesten wel onze hand ophouden voor geld en mensen overhalen om mee te doen. Dan voel je je opeens Vic Savage.’

(Petes vrouw Ashley komt binnen.)

Pete: ‘Dit is Ashley, mijn vrouw. Zoals je ziet draagt ze lange mouwen om de blauwe plekken te verbergen.’

Ik dacht niet aan huiselijk geweld! Ik bedoelde of je je herkent in Nelson als filmmaker.
Pete: ‘Ik hoop het niet. Nelson was een charmeur en had heel veel zelfvertrouwen, maar op de set was hij een verloren kind. Als het erop aankwam wist hij niet wat hij moest doen.
Ashley: ‘De enige gelijkenis is hun obsessie met films.’

Waren er veel betrokkenen die je niet hebt kunnen spreken?
Pete: ‘Ja, want er was veel criminele activiteit rond die film. Dat kwam toen vaker voor. We kunnen nog een hele documentaire vullen met alle Hollywoodverhalen die Bill Thourlby ons verteld heeft. In die tijd lokten de macht en het geld van de filmindustrie heel veel verkeerde mensen. De oude dames in de dansscène in THE CREEPING TERROR waren bijvoorbeeld leiders van een prostitutie-ring. Veel andere bijrolacteurs zaten ook in de criminaliteit. We belden Norman Boone, die de adjudant speelt. Zijn zoon nam op en riep: “Pa, ze willen praten over THE CREEPING TERROR!” Hij antwoorde meteen: “Ophangen!”’

En Lois, Nelsons vrouw? Was het moeilijk haar te spreken te krijgen over zo’n gevoelig onderwerp?
Pete: ‘Lois heeft een boek geschreven, Hollywood Con Man, waarin ze haar verhaal vertelt. Zij is nu een activiste voor mishandelde vrouwen, daarom vond ze het goed om erover te praten. Ze neemt Ashley vaak terzijde, en dan vraagt ze: “Is hij wel aardig voor je?”’

Maakte je je zorgen of ze de film wel goed zou vinden?
Pete: ‘Heel erg. Ze vond de film geweldig. Dat was eigenlijk het enige wat ze zei: “Goed gedaan.” Ik dacht dat ze misschien een probleem zou hebben met de bizarre, hallucinante drugsscène, maar daarover zei ze: “Zo zal het vast gegaan zijn.”

En de scenarist, Allan Silliphant? Wilde hij graag zijn verhaal kwijt?
Pete: ‘Hij is gek op roem. Hij dacht dat als THE CREEP BEHIND THE CAMERA succesvol zou worden, hij misschien zijn eigen versie van THE CREEPING TERROR zou kunnen maken.’
Josh: ‘Hij vertelt in de film hoe hij THE CREEPING TERROR eigenlijk in gedachten had. Dan denk je: hij heeft gelijk, het had best een goede film kunnen zijn.’
Pete: ‘Hij zegt dat hij THE CREEPING TERROR ook meer als komische monsterfilm bedoeld heeft. Het feit dat het monster eruit ziet als een soort penis met een vagina erin, was bewust.’
Josh: ‘Je moest in de vroege jaren zestig om die onderwerpen heen dansen. Je maakt een grap over een lul, zonder echt een grap over een lul te maken.’

Is het niet riskant om als filmmaker een andere filmmaker belachelijk te maken?
Pete: ‘Dat was zeker een zorg. Als je als filmmaker andermans werk bekritiseert, moet je zeker zijn dat je weet waar je mee bezig bent. Daarom wilde ik ook dat de film er, ondanks het lage budget, zo mooi mogelijk uit zou zien.’
Josh: ‘Voor mij was dat ook moeilijk, want  Art Nelson was een slechte acteur. Ook als oplichter. Ik moest dus soms bewust slecht acteren: geloofwaardig maken dat andere personages mij zouden geloven, terwijl het publiek kan zien dat ik lieg.’
Pete: ‘Er zitten ook veel stilistische knipoogjes in THE CREEP BEHIND THE CAMERA. Sommige scènes zijn bewust slecht belicht. Craptastic, noemen we dat. Het risico is dan, dat niet iedereen de grap snapt.’

THE CREEPING TERROR stond al bekend als een bizarre Hollywoodlegende. Hebben jullie nieuwe dingen ontdekt?
Pete: ‘Er zijn veel speculaties. Bijvoorbeeld dat Art alle goede takes heeft meegenomen toen hij op de vlucht sloeg, en dat de film die wij kennen is samengesteld uit outtakes. Maar daar zijn we niet zeker van. We wilden ons niet op geruchten baseren.’
Josh: ‘Eén van mijn favoriete verhalen, en deze is hoogstwaarschijnlijk wel waar, is dat er opnamedagen waren waarop Art alleen maar deed alsof. Dan zat er helemaal geen film in de camera, omdat het geld op was!’

Denk je dat hij echt een goede film probeerde te maken?
Josh: ‘Ik denk dat hij vooral roem en macht wilde. Het project draaide in de eerste plaats om zijn narcisme. Hij dacht: “We gaan geweldige dingen doen,” maar dan kwam hij op de set met een kater en had totaal geen interesse in het eigenlijke werk. Hij dacht alleen maar: “Wanneer komt het leuke deel? Dat ik een ster ben, dat er een actrice in mijn schoot springt en iemand een fles champagne ontkurkt?”’

© Julius Koetsier
15 april 2014

Fan van horror, sci-fi en cult?

Neem een abonnement!

Ons magazine bevat nóg meer en staat vol interviews, recensies en achtergronden.
Voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat!
Liever digitaal ontvangen? Dat kan ook!