RECENSIE
Bioscoop

J. Kessels(2015)

Het Nederlands Film Festival opent vanavond met de première van de maffe road movie J. KESSELS. Pas vanaf 1 oktober  in de Nederlandse bioscopen, maar we zetten de recensie vandaag alvast online.

De weg ontvouwt zich – grijs met witte strepen of stippen, al naar gelang je snelheid – met een onvervalste smartlap op de autoradio, één van de Amerikaanse soort. De ik-ben-alleen-de-drank-is-op-achtige teksten van het countrylied verschijnen in beeld in een lettertype dat herinnert aan typemachines die de inkt niet helemaal gelijk verdelen. J. KESSELS opent als een film vol geknipoogde melancholie. Een film vol bravoure ook – en gratuite referenties.

Het is moeilijk om J. KESSELS niet bij voorbaat neer te zetten als een terugkeer naar vorm voor regisseur Erik de Bruyn. Vijftien jaar geleden tekende diezelfde bravoure namelijk De Buyns debuutfilm WILDE MOSSELS, met onder anderen Fedja van Huêt en Frank Lammers als Zeeuwse jongeren op drift. De belofte van een nieuw talent verruilde De Bruyn echter voor een onevenwichtig cv met daarop onder meer de matig onthaalde ‘multicultikomedie’ DE PRESIDENT (2011) en de prestigieuze miniserie De Troon (2010). Dat de Bruyn met J. KESSELS eindelijk de belofte van WILDE MOSSELS zal inlossen, wordt al gesuggereerd door het tegendraadse bronmateriaal: de roman J. Kessels: The Novel van P.F. Thomése. En dan hebben we het nog niet eens gehad over het feit dat Van Huêt en Lammers opnieuw de hoofdrollen vertolken, ditmaal niet als jongens maar als mannen van middelbare leeftijd, met bijpassend uiterlijk.

Lammers is J. Kessels: lang haar, hangsnor, cowboyhoed, voetbalshirt. Nooit spreekt hij meer dan strikt noodzakelijk. Liever steekt hij een peuk op of draait een moppie country. Kessels lijkt niet alleen larger than life, hij is het ook. Kessels is een romanpersonage, bedacht door schrijver Thomése. Van Huêt is Thomése: wijkende haargrens, chaotische krullen, gedateerde bril, driedelig pak. De ‘literaire pulpschrijver’ wacht achter zijn typemachine op inspiratie wanneer een telefoontje hem terugvoert naar het verleden. Bertje hangt aan de lijn, een kennis van vroeger. Hij heeft een klusje voor Kessels en hij vraagt zich af of Thomése hem niet kan benaderen.

De toon is gezet. Dit is neo-noir op z’n kneuterigst, met een malafide frikadellenhandelaar als McGuffin en een jeugdtrauma in de frituur als persoonlijke motivatie. Het onwaarschijnlijke trio van de muizige Bertje, de nerdy Thomése en de bruuske Kessels vertrekt richting Hamburg, waar de frikandellenhandelaar in kwestie zich schuil zou houden. Maar voor de schrijver en zijn personage is de road trip vooral aanleiding om zich een delirium te drinken. Onder Duitse neonlichten ontspinnen zich visioenen van een piepjonge blondine. Brigit is een spook uit Thoméses verleden; een femme fatale die hem voorgaat op de weg naar onafwendbaar onheil. Die weg leidt onder meer langs een onbetrouwbare prostituee en haar geldbeluste pooier, een lijk in de kofferbak, een stadion vol Duitse voetbalhooligans en een duistere ontknoping op een skaileren bank in Hollands suburbia.

Klinkt maf? Dat is het ook. Het is duidelijk dat De Bruyn met J. KESSELS een Nederlandse variant op FEAR AND LOATHING IN LAS VEGAS (Terry Gilliam, 1998) voor ogen had, met vette snacks in plaats van zware drugs, maar minstens zoveel chaos en paranoia. Ook Gilliams film was op een literaire bron gebaseerd en vertelde over een doldwaze road trip van de auteur zelf. Maar in het geval van FEAR AND LOATHING had Hunter S. Thompson min of meer neergepend wat hij zelf had meegemaakt, drugsvisoenen et al. P.F. Thomése draaide de boel om. Hij schreef zichzelf in een verzonnen verhaal en maakte er zo een postmodern grapje van. In het boek werkt die grap: de lezer leest hoe de schrijver het verhaal schrijft dat hij leest. Het is het Droste-effect voor gevorderden. Maar nu het medium in film is veranderd, valt dat effect weg. Zonder de rauwheid van FEAR AND LOATHING én zonder de gelaagdheid van Thoméses oorspronkelijke grap, is J. KESSELS uiteindelijk nogal eendimensionaal.

Die platheid strekt zich uit tot de acteursregie. Met zijn subtiele spel steelt Lammers de show als authentiek cultfiguur Kessels, maar de rest van de cast speelt met zoveel armzwaaien, bekkentrekken en gebulder dat hun personages typetjes worden. Van Huêt is geen moment geloofwaardig als de schlemiel die hij moet voorstellen, zelfs niet tijdens een perfect uitgevoerd maar volslagen ongrappig ‘gek dansje’. Nog problematischer is de manier waarop Thoméses object van begeerte wordt neergezet. Brigit – ‘BB’tje’ – is de wulpse seksbom die we uit talloze andere films kennen: blond, rond en schaamteloos. De Bruyn zet haar bewust neer als stereotype, als filmreferentie van vlees en bloed. Maar na de zoveelste scène waarin ik me, via Thoméses hunkerende blik, aan het achterwerk van BB’tje heb verlustigd, begin ik me ronduit ongemakkelijk te voelen. J. KESSELS presenteert zich dan wel als zelfbewust, op dit gebied toont de film zich onwetend. Aan het slot van de film krijgt Brigit alsnog een stem, maar haar revanche komt laat. De billen van BB’tje ten spijt, is J. KESSELS gewoon plat.

Distributie: September Films. Release NL: 1 oktober. Copyright Basje Boer. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Online gepubliceerd op 23 september 2015.

© Basje Boer
23 september 2015
  • Titel
    J. Kessels
  • Lengte
    105 minuten
  • Regie
    Erik de Bruyn
  • Scenario
    Jan Eilander, P.F. Thomése
  • Cast
    Fedja van Huêt, Frank Lammers, Ruben van der Meer
  • Taal
    Dutch
  • Land
    Netherlands
  • Trailer
guest
0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments

Ons magazine bevat nóg veel meer.

Word abonnee!

Als je houdt van de genrefilm, is ons magazine echt wat voor jou.
Neem een abonnement en voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat.