RECENSIE

Purana Mandir(1984)

‘Overdaad schaadt,’ luidt een kenmerkende Nederlandse uitdrukking. Not true, Sahib! Twee Indiase griezelfilms, bijeengebracht in het eerste deel van de Bollywood Horror Collection van distributeur Mondo Macabro, bewijzen dat het niet gek en kleurrijk genoeg kan.

(Gezamenlijke recensie van The Bollywood Horror Collection, met PURANA MANDIR en BANDH DARWAZA)

Niet iedereen zal er direct van gecharmeerd zijn. Bollywood is bijna synoniem met mierzoet drama, overacting en – misschien nog wel het ergste – dans en liedjes. Materiaal voor The Night of Terror is het zeker niet: Wat moeten we met een jongedame in hemelsblauwe sari die ons met hoge stem tegemoet kwettert? Gelukkig rezen uit al dat sierlijk bewegende en met veel goud en oranje geornamenteerde celluloid in de jaren tachtig en begin jaren negentig ook enkele afzichtelijke filmmonsters op.

WITTE KNIKKERS

Beginnen we met prinses Rupali, blauwe hoofddoek en glinsterende kralen op haar voorhoofd, dochter van Raja Hari Man Singh in de provincie Bijapur en, nog voor de begintitels zijn afgelopen, het onschuldige slachtoffer van de demon Saamri. Gespeeld door de boomlange Ajay Agarwal heeft Saamri de status van India’s eerste inheemse filmmonster. Begeleid door blik­semschichten, expressieve close-ups en een angstaanjagende bak geluid, buigt Saamri zich over het tere schepseltje. Even later ligt zij daar, levenloos, met ogen leeg als witte knikkers.

Met PURANA MANDIR, gaven producenten Tulsi en Shyam Ramsay in 1984 de aftrap voor een periode van maniakale horrorproductie. Op de extra’s van het eerste deel van de Bollywood Horror Collection komen de posters razendsnel voorbij: CHEEKH (1985), KHOONI MAHAL (1987), KABRASTAN (1988), VEERANA (1988), PURANI HAVELI (1989). Genoeg hindihorror voor Mondo Macabro om nog vele delen mee te vullen. Om echter alleen al de in dit eerste deel bijeengebrachte PURANA MANDIR en BANDH DARWAZA (1990) samen te vatten, is een opgave waarvoor zelfs de vierarmige Shiva zou terugschrikken.

Doen we toch een poging: in PURANA MANDIR laat de eerder genoemde Raja Hari Man Singh, woedend over de dood van zijn dochter, Saamri’s kop eraf slaan. Het lichaam van de demon wordt begraven achter de tempel en diens hoofd op grote afstand daarvan in het paleis, ingemetseld achter een muur en bewaakt door Shiva’s drietand. Voordat hij zijn hoofd verliest spreekt Saamri: ‘Al uw vrouwelijke nakomelingen zullen sterven wanneer zij het leven schenken aan een kind, en als mijn hoofd en lichaam weer bijeenkomen, zal uw dynastie ten onder gaan!’ Het is dan ook alleszins begrijpelijk dat, twee eeuwen later in Bombay, de laatste mannelijke telg van de Singh-familie pijnlijk getroffen kijkt wanneer zijn dochter Suman hem erop wijst – ‘I’m sorry papi’ – dat ze inmiddels een volwassen vrouw is die graag bij haar vriendje Sanjay op de kamer komt.

Wanneer Suman en Sanjay ontdekken dat hun liefde reeds tweehonderd jaar eerder werd vervloekt, besluit het jonge stel met twee vrienden naar de provincie Bijapur af te reizen. In het oude familiepaleis vinden zij een aalgladde dienstbode, een manke vent met een half weggevreten gezicht en een vrouw zonder tong. Al in de eerste nacht ervaart Suman dat het schilderij van betovergrootvader Hari Man Singh een vreemde aantrekkingskracht op haar uitoefent en ze ziet een lichaam zonder hoofd…

BUSINESSFILOSOFIE

PURANA MANDIR bevat – geheel conform de businessfilosofie van de Ramsay’s – alles: drama, gewaagde scènes en óók liedjes. Elementen die samenkomen wanneer Suman haar verdriet over de vermeende ontrouw van Sanjay bezingt, terwijl we zien hoe elders de wilde boerendochter Bijli hem de beweeglijkheid van haar heupen en decolleté demonstreert! Of wat te denken van de scène waarin Sanjay en Suman dreigen te worden geofferd aan Badharkali en diezelfde Bijli, prachtig uitgedost als wraakgodin, een vrolijk popliedje voor hem zingt? ‘The one I was dying for, he has to die today.’ De film biedt helaas ook humor die de uiterste houdbaarheidsdatum ver heeft overschreden. Komiek Jagdeep speelt met rollende ogen de rol van een klungelige bandiet wiens verlangen uitgaat naar een oude vrouw zonder haar of eigen tanden. ‘Zeventig of zestien, in het land van de Ganges is ze altijd nat.’ Hoort u de achterafzaaltjes in Delhi en Bombay al bulderen?

Maar het belangrijkste element in het succes van PURANA MANDIR was natuurlijk de horror. Die komt pas goed op gang wanneer de mankepoot met het weggevreten gezicht het afgehakte hoofd van Saamri herenigt met diens romp. Vanaf dan volgt een ware stortvloed aan kleuren, beelden, kreten en geluiden. De Ramsay’s brengen werkelijk al het denkbare en ondenkbare in stelling. Een woeste achtervolging van een koets die zo uit een Hammerfilm kan zijn weggereden; gebrandschilderde ramen en deuren die dichtslaan; ‘iets’ dat over de witte trappen en het kasjmier raast; het ijselijke gegil van Suman; onweer; rook, rode en blauwe lampen, het soms zeer verrassend gebruik van voor- en achtergrond en natuurlijk: de zoomlens.

Een uitzinnig griezelfeest of is het woord hier ‘over the top’? PURANA MANDIR blijft, tegen iedere logica in, een effectieve eenheid. Dankzij de beeldvondsten van de gebroeders Ramsay, maar vooral ook dankzij Anand en Milind Chitragupth die met een mengeling van Indiase muziek, gejaagd klinkende violen en elektronische geluidsflarden Saamri een bijzonder dreigend thema meegaven. Tegen het eind van de film lacht u niet meer zo hard om zijn vale pluisvacht.

ZAADVOCHT

Maar zelfs het Indiase publiek raakte op den duur verzadigd. Begin jaren negentig kreeg het meer belangstelling voor de satelliettelevisie dan voor BANDH DARWAZA (1990), een van de latere Ramsay-films. Jammer, want Ajay Agarwal speelde een van zijn allerengste rollen.

De vrouw van Pratap Singh is wanhopig omdat ze geen kinderen kan krijgen, maar de akelige dienster Mahua weet raad: ‘Flowers can even grow on rock’. Voorwaarde is wel dat mevrouw Pratap midden in de nacht afreist naar Black Mountain en in dienst treedt van ‘De Meester’. Auay Agarwal’s creatuur in deze film lijkt nog het meest op een vampier, maar ontbeert ten enen male de gebruikelijke sensueel aristocratische charme. Met zijn grote hoofd in een veel te klein pakje, en de revers van zijn cape als om zijn nek geplakt, is de bedreiging eerder woest en dierlijk. De kus van de vampier krijgen we nooit te zien, maar wat hij dan wel met zijn slachtoffers doet?! Wanneer hij een van hen nadert druipt van zijn hand iets troebels dat nog het meest weg heeft van zaadvocht. Enfin. Mevrouw Pratap krijgt dus een dochter, maar wanneer zij weigert deze aan de Meester af te staan, vervloekt hij haar en haar nageslacht.

Jaren later zien we hoe ene Sapna in haar autootje uit Bombay terugkeert, opgewacht door lief Kumar en broer Anand. Minder opgetogen over haar komst is Kaamya, want ook zij heeft een oogje op Kumar. Onderweg wordt Sapna aangehouden door een kauwgumkauwende liftster in een tijgerjasje, die haar meelokt naar Black Mountain. Daar is zij er getuige van hoe de inmiddels wat grijzere dienster Mahua de liftster offert aan haar Heer. Sapna weet te ontsnappen, maar wanneer ze het verhaal aan de anderen vertelt wordt ze niet geloofd. Echter, in haar auto liet de mysterieuze liftster een boek met occulte spreuken achter, en dat valt in handen van rivale Kaamya.

Behalve het meest vals gezongen verjaardagsliedje ooit op film gezet, bevat BANDH DARWAZA eigenlijk alleen maar prachtnummers. Zo is er het bloedgeile duet van Kumar en Sapna waarin ze klagen over het klamme weer. In een diep uitgesneden rode jurk danst de voluptueuze Sapna door de regen, terwijl Kumar – de censuur indachtig – haar ‘sweet scent of jasmine’ bezingt. Even later is het de beurt aan Kaamya om Kumar te vertellen ‘how I wish you would sin with me.’ Kumar raakt daardoor zó van de kook, dat hij geen idee meer heeft of hij nou naar Sapna zit te kijken of naar Kaamya.

Tovenarij, natuurlijk. Al snel concluderen de vrienden dat Kaamya probeert Kuman te beheksen en trekken ze naar Black Mountain. In zijn grot, onder het enorme standbeeld van een vleermuis, ontwaakt de Meester. Bloeddruppels vallen op de camera, de lens wordt voor effect ingesmeerd met vaseline, stop-motion, bewegende fakkels en wederom die grandioze muziek van Anand en Milind Chitragupth… We zien de Meester door de mistige gangen van zijn onderwereld stormen, de dikke aderen op zijn voorhoofd, zijn bloedrode ogen en de tanden die in het duister oplichten. Nadat Hij haar heeft gebruikt, draagt de Meester de arme Kaamya op een nieuw slachtoffer voor hem te zoeken.

Want, ondanks alle horror-met-paukenslag en de buste van Sapna die BANDH DARWAZA zo adembenemend maken, is het de slechte vrouw die hier de show steelt. Zoals Kaamya daar ligt, afgewezen door Kumar én door haar Meester, bovenop diens grafkist, vormt zij het zwart-melancholische hoogtepunt van BANDH DARWAZA. Opgesloten met een ketting om haar nek in het hart van Black Mountain. Voor haar liefde verkocht ze haar ziel, nu moet ze de prijs betalen. In een prachtig lied: ‘I used to be a spark / but now there’s only darkness / Who will rescue me from behind these closed doors? / I am a bud that will never blossom.’

Extra’s **

Copyright Barend de Voogd. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Origineel gepubliceerd in SN#73, voorjaar 2007.

1 april 2007
  • Titel
    Purana Mandir
  • Lengte
    144 minuten
  • Regie
    Shyam Ramsay, Tulsi Ramsay
  • Scenario
    Siddiqui M.S. Rahman, Dr. Gurdeep, J.K. Ahuja
  • Cast
    Mohnish Behl, Arti Gupta, Puneet Issar
  • Taal
    Hindi
  • Land
    India
  • Trailer
Meer Horror
guest
0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments

Ons magazine bevat nóg veel meer.

Word abonnee!

Als je houdt van de genrefilm, is ons magazine echt wat voor jou.
Neem een abonnement en voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat.