RECENSIE

House of Flying Daggers(2004)

‘Het leger nadert, het is geen tijd voor de liefde’, luidt de sleutelzin van HOUSE OF FLYING DAGGERS, het nieuwe wuxia pian-opus van de Chinese regisseur Zhang Yimou. 

Ving ooit eerder een zinnetje beter het wezen van het heroïsche zwaardvechtersgenre? En had zelfs de meest optimistische koffiedikkijker kunnen voorspellen dat arthouselieveling Zhang Yimou (JU DOU, QUI JI, RAISE THE RED LANTERN) op middelbare leeftijd zijn nieuwe roeping als maker van traditionele martial arts-epics zou volgen?

Voorwaar, het zijn wonderlijke tijden, waaraan uiteraard de successen in het Westen van Ang Lee’s CROUCHING TIGER, HIDDEN DRAGON en Zhangs eigen HERO zijn voorafgegaan. HOUSE OF FLYING DAGGERS is niets anders dan een bezinning op de klassieke genrewaarden die meester King Hu (1931-1997) in de late jaren zestig en de jaren zeventig voor onder meer Shaw Brothers op celluloid neerlegde. De plot over de wetshandhavers Leo (Andy Lau Tak-Wah) en Jin (Takeshi Kaneshiro) die in het jaar 859, de nadagen van de Tang-dynastie, een vileine valstrik zetten om het anti-keizerlijke militantengenootschap ‘Huis van de Vliegende Dolken’ te ontmantelen, past eigenlijk in één alinea. Dankzij de regie, de spelers en het cruciale verhaalelement van de bedrogen liefde haalt deze iets andere achtervolgingsfilm echter een aanzienlijk dramatisch dividend uit het oeroude thema ‘nobele-underdog-versus-kwaadaardig-regime’.

De oorspronkelijke Chinese titel SHI MIAN MAI FU luidt vrij vertaald ‘In tien hinderlagen tegelijk’ en wanneer je weet dat de beeldschone blinde revolutionaire Mei (Zhang Ziyi) het aas is waarmee de twee keizerlijke gardisten en kameraden Leo en Jin hun grote vis denken binnen te halen, dan kun je je de verwikkelingen, dubbele agenda’s en de van opofferingstragedie en vergeldingsbloed doordrenkte finale helemaal voorstellen. Gedreven en stijlvast grijpt Zhang respectvol terug op de oorsprong van de wuxia pian en dus op de sfeer van King Hu’s COME DRINK WITH ME (1966), A TOUCH OF ZEN (1969) en RAINING IN THE MOUNTAIN/LEGEND OF THE MOUNTAIN (allebei 1979).

Er wordt weliswaar stevig aan de kabels getrokken, maar niet de schoolmakende Filmworkshop-spookhuisbelichting en HK-New Wave-achtige studiogekkigheid zijn hier de stijlmiddelen. Cameraman Zhao Xiaoding maakt brede penseelstroken in warme herfstkleuren, vindt in zijn zoeker een natuurlijke landschapsgrandeur, die overigens van Russische origine is: exterieurs werden in de Oekraïne opgenomen, op de wende van herfst en winter. En Boeddha zij dank dat Zhang de enige echte Ching Siu-Tung (Tsui Harks rechterhand bij de A CHINESE GHOST STORY-trilogie) losliet op de gevechtsscènes: onder supervisie van de legendarische choreograaf/actieregisseur knallen ze van ‘t scherm met een virtuoze exactheid en inventieve agressie die we feitelijk sinds de SWORDSMAN-trilogie nog hoogst zelden mochten aanschouwen.

Dat het scenario aan het eigenlijke Huis van de Vliegende Dolken marginaal aandacht besteedt en vooral in de slotfase enkele merkwaardige lacunes kent, is een door nood ontstaan, betreurenswaardig manco. Oorspronkelijk was in het verhaal een substantiële rol weggelegd voor actrice Anita Mui Yim-Fong (ROUGE, THE HEROIC TRIO), die echter op 30 december 2003 haar strijd tegen kanker verloor. Zhang besloot om de rol niet met een andere actrice te bezetten en zo werd het personage geschrapt; de daaruit voortvloeiende scriptaanpassingen hebben een zekere wissel op verhaallogica en -afwikkeling getrokken.

In het aan Mui opgedragen HOUSE OF FLYING DAGGERS is daarentegen aan acteercharisma geen gebrek: het drietal Lau, Kaneshiro en Zhang (Ziyi) speelt vol overgave de respectievelijke archetypen, waarbij de ingetogen acterende Lau de meeste nuancering weet aan te brengen. Zhang Ziyi schittert met een opzwepend gechoreografeerde martial arts-variatie op Salomé’s Dans van de Zeven Sluiers, in een scène die zich ontrolt als poëtisch-ritmische symbiose tussen dialoogloze handeling en muziek. Een vederlichte aaneenschakeling van zwaardgevechten met de bekende genreknipoog is Zhangs film uiteindelijk niet geworden en misschien betreurt deze of gene toeschouwer het ontbreken van de humoristische toets uit Hu’s werk. De door Zhang gevolgde ‘ernstige’ lijn culmineert in een geweldige melodramatische finale met operakwaliteiten, of misschien beter: naar een spaghettiwestern-showdown. Daarin stuwt Zhang het Aziatische pathos op tot nieuwe hoogten: in een weids, met okerkleurige loof- en naaldboomwouden omzoomd veld voltrekt zich het laatste duel-tot-de-dood tussen twee verbitterde tegenstrevers, terwijl rondom hen een sneeuwstorm opsteekt die de bloedspatten met wit bedekt. Dat sopraan Kathleen Battle de afsluitende klaagzang op de soundtrack voor haar rekening neemt, is daarom meer dan passend en zet de kroon op de muziek van Shigeru Umebayashi. De Japanse componist die al memorabele bijdragen leverde aan onder meer het epische hofmagiërsduel ONMIYOJI (zie SN #61) en Wong Kar-Wai’s melancholieke meesterwerk IN THE MOOD FOR LOVE, schrijft hiermee een sublieme romantische score op zijn naam.

Dolken vliegen, harten breken en in de sneeuw sterven de dromen en geliefden – als een mooie fatalistische ouverture opent HOUSE OF FLYING DAGGERS overtuigend het bioscoopjaar 2005.

Copyright Oliver Kerkdijk. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Origineel gepubliceerd in Schokkend Nieuws #65, winter 2004/2005.

© House of Flying Daggers
1 december 2004
  • Titel
    House of Flying Daggers
  • Lengte
    119 minuten
  • Regie
    Yimou Zhang
  • Scenario
    Feng Li, Bin Wang, Yimou Zhang
  • Cast
    Ziyi Zhang, Takeshi Kaneshiro, Andy Lau
  • Taal
    Mandarin
  • Land
    China, Hong Kong
  • Trailer
guest
0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments

Ons magazine bevat nóg veel meer.

Word abonnee!

Als je houdt van de genrefilm, is ons magazine echt wat voor jou.
Neem een abonnement en voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat.