Wes-Ball
Wes-Ball
INTERVIEW

“Wel PG13, maar geen kinderfilm”

Wes-Ball“Ik heb hard geprobeerd om hem niet als een Young Adult-film over te laten komen. Het moet meer aanvoelen als LORD OF THE FLIES meets Lost.”  Pim Wijers sprak voor Schokkend Nieuw met Wes Ball, de regisseur van het zeer onderhoudende THE MAZE RUNNER. Vanaf donderdag in de bioscoop in Nederland en vanaf 15 oktober in België.

THE MAZE RUNNER, gebaseerd op de gelijknamige bestseller van James Dashner, start abrupt. Een goederenlift brengt je meteen midden in het post-apocalyptische verhaal of, beter gezegd, in het hart van een mysterieuze doolhof. De betonnen muren verschuiven voortdurend, in de nauwe gangen dwalen monsters en Thomas (hoofdrolspeler Dylan O’Brien) en de andere jongens hebben geen idee hoe ze daar zijn terechtgekomen. Wie heeft het labyrinth gebouwd? Waarom?

“Debuterend regisseur Wes Ball geeft een sterk visitekaartje af met een eenvoudig, efficiënt verteld sciencefiction-actieavontuur, spannende set-pieces, geslaagde cgi en een eerste deel waarvan je meteen het vervolg wilt kennen, “ schrijft Barend de Voogd in zijn recensie die morgen zal verschijnen. Goede start voor een jonge filmmaker die we alleen kennen van een cgi-filmpje uit 2012. De oude architectuur in RUIN overtuigde 20th Century Fox er kennelijk van dat Ball de man was voor de verfilming van het eerste deel van de boekenserie. Pim Wijers sprak Wes Ball in Londen.

‘RUIN heeft deuren geopend. Ik was met Fox in gesprek over een bioscoopversie daarvan, toen ze vroegen of ik geïnteresseerd was in THE MAZE RUNNER.  Voor ik het wist, waren we al aan het filmen. RUIN is dus even op de lange baan geschoven. We hebben werkelijk alles uit het budget geperst om tot dit eindresultaat te komen, tot op de laatste cent. Maar toch: Fox heeft inderdaad een risico genomen. In de voorbereidingsfase heb ik veel artwork gemaakt en ik had een helder idee over hoe de film eruit moest zien. Dat moet ze  bij Fox goed zijn bevallen. Ik ben ze er enorm dankbaar voor.’

Visueel is je film tamelijk onderscheidend. Wat heeft je beïnvloed?

‘Ik heb geen idee!’ Wijst naar zijn hoofd: ‘Alles kwam hiervandaan. In RUIN had ik al soortgelijke visuals. Het contrast tussen beton en de natuur die daar juist allerlei planten overheen laat groeien; dat heb ik ook gebruikt voor deze doolhof. Een klassieke heggendoolhof wordt al snel saai. Voor deze film hadden we een groots, indrukwekkend labyrint nodig. Het moest eruitzien alsof het ooit deel uitmaakte van een ouder bouwwerk, alsof het er al was voordat die groep jongens erin gegooid werd. In het boek staat: “De doolhof is nooit dezelfde. Hij kan een oneindig aantal vormen aannemen.” Hoe maak je zoiets? Ik wilde de constructie zo realistisch mogelijk houden. Het mocht geen magisch maaksel worden. Het mocht geen doolhof worden waarin je Harry Potter zou kunnen tegenkomen.’

mt_ignore: mazerunner A4Hoe verliep de samenwerking met de schrijver van het boek, James Dashner?

‘Geweldig, James is een aardige vent. Ik heb hem er in een vroeg stadium bij gehaald, toen ik gematigd blij was met de eerste versie van het script. Ik wilde vooral weten of er nog aspecten ontbraken, die de fans zouden missen. Daar heeft hij mee geholpen. Volgens mij is hij blij met het resultaat. Natuurlijk blijft er altijd een verschil: een film is nou eenmaal geen boek. Laatst heb ik James trouwens meegenomen naar de opnames van de soundtrack. Hij werd helemaal wild. Hij is een enorme film geek, dus hij vond het fantastisch om te zien hoe de  scènes uit zijn boek tot leven kwamen met een live orkest en koor! Het was vertederend.’

Je hebt scènes aan de film toegevoegd die niet in het boek zitten. Heb je dat met hem overlegd?

‘Nee, niet echt. Hij vond alles eigenlijk al cool. In een film kun je echt laten zien hoe de doolhof verandert. In het boek wordt daarover alleen  gesproken. Het zou een gemiste kans zijn geweest als we daarmee niets hadden gedaan.’

Hoe ging je om met de fans van het boek? Dit soort reeksen hebben doorgaans een nogal uitgesproken fanbase.

‘Inderdaad, ze zijn behoorlijk mondig. Toen ik net aangekondigd was als regisseur van de film, vroeg ik de fans op Twitter wat hun favoriete passages uit het boek waren, zodat ik alles kon afvinken. Ik heb geprobeerd om ze betrokken te houden. Anderzijds moesten ze wel begrijpen dat niet alles uit het boek in de film kan zitten. Maar ik ben zelf ook een fan, dus eigenlijk wilde ik het boek ook voor mezelf zo goed mogelijk verfilmen.’

Het einde is heel abrupt: je wilt meteen met het tweede boek beginnen. Heb je overwogen om daar iets aan te veranderen?

‘Nee. We wagen de gok: we willen niets verklappen en we laten je verlangen naar het vervolg. Maar het is nog steeds een bevredigend einde, denk ik. Heel emotioneel.’

De film bevat veel blue screen-werk. Alleen het dorp in het hart van het doolhof is niet tegen een blue screen gefilmd.

‘Dat ziet er altijd beter uit. Het werkt ook beter voor de acteurs. Er is niets ergers dan voor een blue screen staan en angst moeten faken. Uiteraard zijn er wel scènes geweest waarin dat wel het geval was en op zulke momenten ben ik vanachter de camera gesprongen. Ik gooide spullen naar ze, liet ze schrikken…. Prachtig! Ik vond het belangrijk dat het er echt uit zou zien. Het is bijna een idioot concept natuurlijk, zo’n gigantische doolhof. Als je er niet in gelooft, dan geloof je meteen de hele film niet meer. We moesten in feite drie werelden creëren. Allereerst The Glade, de plek waar de tieners wonen. Dat is allemaal echt, maar The Glade wordt omringd door muren van tientallen meters hoogte. Die kun je niet bouwen, dus hebben we een locatie gevonden die omringd werd door een bosrand. Dat vormde een soort natuurlijk muur. Dat werkte psychologisch door op de cast, alsof ze door het bos werden opgesloten. Ten slotte is er de doolhof zelf. Die hebben we deels nagebouwd, vooral de nauwe gedeeltes. Er zijn ook nog enkele grote onderdelen binnen de doolhof die we op locatie hebben gefilmd. Vlakbij de set vonden we bijvoorbeeld een hotel dat bijna geheel tegen de vlakte was gegaan. Er was alleen een betonnen vloer ter grootte van een voetbalveld overgebleven, overwoekerd door gras. Daar hebben we enorme blue screens gebouwd, in de verte, voor de muren van de doolhof.

In de doolhof wonen grote monsters, de Greavers. Is hun biomechanische uiterlijk jouw idee?

‘Jazeker. Zoals James ze in zijn boek beschreef kwamen ze op mij over als een soort rupsen. Ik wist niet hoe ik dat cool moest maken. Ze zijn tof geworden.’

Hoe heb je de cast gekozen?

‘Ik had Kaya als eerste op het oog, voor de rol van Teresa. Ik wilde Effie uit de serie Skins. Haar houding, haar uiterlijk: dat kon niet missen. En verder wilde ik Will Poulter als Gally. Zijn hele voorkomen, zijn wenkbrauwen: de perfecte schurk. Hij is in het echt trouwens enorm aardig. Als schurk is hij ook geen zwart-witpersonage. Hij heeft alleen een andere kijk op hoe alles geregeld moet worden binnen The Glade en dat botst met de visie van de held, Thomas. De andere acteurs kwamen binnen via het normale castingproces.’

Het jochie dat Chuck speelt heeft zijn rol via Twitter gekregen, nietwaar?

‘Oh ja, dat klopt! Hij bleef me maar tweeten: “Ik ben Chuck, ik ben Chuck, ik ben Chuck!” Uiteindelijk heb ik hem dan maar zijn castingtape laten opsturen, zodat ik met de échte acteurs door kon. De castingdirector belde me op: “Dat joch is fantastisch! We hebben onze Chuck gevonden!” Ik hoop dat ze over tien jaar allemaal enorme sterren zijn. Zodat je dan naar deze film kunt terugkijken om te zien hoe ze er aan het begin van hun carrière voorstonden.”

In het boek zit veel slang, dat specifieke taaltje komt minder terug in de film.

‘Dat klopt, ik heb de taal wat algemener gehouden. Wat ik er wel heb ingehouden, snap je meteen. Neem het woord ‘greenie’, dat spreekt voor zich. Of ‘clunk’. Dat maakt het ook makkelijker om de film PG13 te houden. Er zitten een paar scheldwoorden in de film: geen ‘fucks’, maar wel een paar ‘shits’. THE GOONIES  is mijn favoriete jeugdfilm. Daarin roepen die jochies aan de lopende band ‘shit’. Dat wilde ik ook.’

De film heeft best wat rauwe, duistere momenten en er vallen flink wat doden. Was het moeilijk om ‘m geschikt te houden voor een jongere doelgroep?

‘Het was belangrijk voor me om de film dat duistere randje te geven, maar er zit niets écht schokkends in. Geen echte gore of bloed, dat is allemaal suggestie. Maar je hebt gelijk, sommige scènes zijn tamelijk intens. Dit is dan wel een PG13-film met kinderen, maar het is geen kinderfilm.’

Copyright: Pim Wijers. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Online gepubliceerd op 23 september 2014.

23 september 2014

Fan van horror, sci-fi en cult?

Neem een abonnement!

Ons magazine bevat nóg meer en staat vol interviews, recensies en achtergronden.
Voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat!
Liever digitaal ontvangen? Dat kan ook!