Grindhouse is in, maar de naam van één van de productiefste leveranciers van het genre, Harry Novak, kom je zelfs in gespecialiseerde naslagwerken zelden tegen. De jaren zestig en zeventig waren zijn glorietijd. Financieel gezien dan, want het merendeel van zijn output ligt inmiddels verweesd op de mestvaalt van de filmgeschiedenis. Novak overleed vorige week op 86-jarige leeftijd.
Harry Novak begon zijn carrière bij filmstuduo RKO toen de excentrieke multimiljonair Howard Hughes daar nog de scepter zwaaide. Hij bedacht er advertentiecampagnes tot Hughes de studio midden jaren vijftig van de hand deed. In 1964 zette Novak zijn eigen productie- en distributiemaatschappij op: Box Office International. Zijn eerste eigen release was het jolige KISS ME QUICK, waarin halfblote fotomodellen, een alien en een Frankenstein-achtige wetenschapper zich voor de camera verdringen. Die camera werd overigens bemand door Laszlo Kovacs, de latere d.o.p. van o.a. EASY RIDER en GHOSTBUSTERS, die voor Novak ook nog en MONDO MOD (1967) en MANTIS IN LACE (1968) zou draaien.
Novak pendelde gedurende de jaren zestig en een groot deel van de jaren zeventig op en neer tussen softcore seksfilms en B-horror. Een deel daarvan werd in eigen huis geproduceerd, een ander deel bestond uit pick-ups, zoals Jean Rollins VIERGES ET VAMPIRES (1971), door BOI uitgebracht als CAGED VIRGINS. En de mannen van onze rubriek Video Basta! zullen vast nog wel ergens een exemplaar van THE MAD BUTCHER (1971), AXE (1974) of THE CHILD (1977) hebben liggen slingeren. Veel van Novaks films bleven ongekeurd, maar om toch te kunnen adverteren en de films zelf in de zalen te krijgen, plakte de geslepen smut peddler er een zelfverzonnen ‘officiële’ rating op: ‘Admission Restricted.’
Die vlieger ging niet meer op toen Novak de tent in 1978 moest sluiten en doorstartte met het in hardcore porno gespecialiseerde Valiant International Pictures. MOMENTS OF LOVE (1984), door Novak onder pseudoniem geco-regisseerd, was zijn laatste wapenfeit. Het was na 53 films in twintig jaar mooi geweest. In een interview met het blad Cult Movies vatte de (s)exploitation-mogul zijn carrière bondig samen: ‘Toen ik een jochie was zei mijn vader: ‘Voor alles is een koper te vinden.’ Ik kan niet anders zeggen dan dat hij gelijk had.’
