Nieuws
18 december 2003

Apekool!

Terwijl hele volksstammen zich met een brok in de keel vergapen aan het sluitstuk van THE LORD OF THE RINGS, halen anderen verveeld de schouders op. En zo hoort het ook: de één hoort Bach, de ander bagger, en beiden hebben het recht om hun mening wereldkundig te maken. Ook op deze plaats, waar collega-columnist Phil van Tongeren zich eerder dit jaar beklaagde over de weg die regisseur Peter Jackson met de trilogie insloeg. Een reactie is op zijn plaats.

Begin december bezocht ik het promotiecircus rond de Europese première van THE RETURN OF THE KING in Berlijn. Het was geen onverdeeld genoegen, want een groepsinterview met een filmmaker kan mateloos frustrerend zijn en dat was het in onderhavig geval beslist. Na deelname aan een handvol van die sessies besloot ik er een paar jaar geleden een punt achter te zetten. Wanneer een stuk of tien journalisten elkaar twintig minuten lang vliegen afvangen kan er van een fatsoenlijk vraaggesprek met een filmmaker geen sprake zijn. Bij mijn allereerste groepssessie trof ik de ultieme stoorzender in een hotelsuite in Londen: een dikke Oostenrijker presteerde het om John Woo naar de lengte van HARD TARGET-ster Jean-Claude Van Damme te vragen. En die absurd vriendelijke Woo deed zijn best om een antwoord te geven. Een paar jaar later schoof ik aan bij Peter Jackson in het Franse Deauville, en stierf ik prompt duizend doden toen diezelfde onbenul naast me kwam zitten en de regisseur in lange monologen vroeg of hij wel eens in Wenen was geweest en misschien van Mozart hield. De vriendelijke regisseur van THE FRIGHTENERS deed zijn best om een antwoord te formuleren. Na afloop nam ik me voor nooit meer een hotelsuite met de Oostenrijker te delen, maar in Berlijn beschikte het lot anders. Het heerschap pakte weer ontstellend stompzinnig uit. ‘Dit is niet de eerste Oostenrijker die in deze stad een spoor van verwoesting trekt’, vloekte ik binnensmonds, ‘en hoe het met de vorige afliep weten we allemaal!’

Waarom nam ik willens en wetens het risico de gesel van mijn beroepsgroep een dag lang te moeten trotseren? Ik deed het omdat ik Jackson hoog heb zitten en zijn trilogie als een meesterwerk beschouw. De romancyclus van Tolkien bleef lang ongelezen, en wordt nu pas benut als een eindeloze reeks verhaaltjes voor het slapen gaan. Dat is een bewuste keuze, die ik eerder maakte bij alle romanverfilmingen van Stanley Kubrick. Ik laat me door een gekoesterd filmmaker namelijk graag verrassen en wil pas na diens bewerking ontdekken welke keuzes er in de scenariofase werden gemaakt. Jackson en zijn twee co-scenaristen hebben voor THE RETURN OF THE KING een paar buitengewoon geslaagde wijzigingen in Tolkiens blauwdruk aangebracht. Er valt echter wel wat af te dingen op de versie die nu in de bioscoop draait: om de lengte aanvaardbaar te houden zijn meerdere scènes rond de ontwikkeling van enkele personages verwijderd. Die zien we straks terug in de extended edition, die net als bij de voorgangers ongetwijfeld nog beter zal zijn. Maar ook met gebreken is de film fantastisch. Neem die aan Tolkien toegevoegde scène waarin hobbit Pippin een lied zingt voor een brute vader, die zijn minst geliefde zoon naar een wisse dood stuurt en zichzelf volpropt met eten. Die scène is mooi en naar, en doet pijn. Met de brok in de keel moest ik me op dat moment gewonnen geven aan de schitterende en onverbiddelijke emotionele stootkracht van de filmkunst. Dit is film op zijn best: uitgewrongen de bioscoop verlaten en weten dat je leeft, terwijl je gewoon drie uur op je gat hebt gezeten.
En dan is daar de schouderophalende ander, die hetzelfde zag maar er niet door geraakt werd. Ik heb wel eens met hem of haar te doen, omdat een film die de kijker sloopt een bijzondere en verrijkende film is. Zo’n ervaring gun ik iedereen. Ik voelde een boel bij TITANIC en bij THE BLAIR WITCH PROJECT, en ik begrijp best dat anderen er niets bij voelen. Maar om dan te stellen dat een filmmaker die zoiets bij mensen kan losmaken bezieling mist, dat gaat mijn begrip te boven. Vandaar dat ik het op deze plaats roerend oneens ben met de strekking van de column ‘Peter en de Aap’, waarin collega Van Tongeren Peter Jackson vergelijkt met ‘de pianovirtuoos die meer belang hecht aan vingervlugheid dan aan bezieling’. Apekool! Net als Phil zie ik Jackson graag nog eens een geweldige film als HEAVENLY CREATURES maken. Maar ‘het wrange maar toch mooie’ waarover hij het bij die film heeft, heb ik in een niet minder aangrijpende vorm ook in THE RETURN OF THE KING gezien. Ik ben er dan ook van overtuigd dat die aap bij Jackson in goede handen is. Eind 2005 laat ik me graag door KING KONG vloeren. Daarna kunnen de schouderophaler en de uitgewrongen huilebalk het weer roerend met elkaar oneens zijn.

Bart van der Put

Fan van horror, sci-fi en cult?

Neem een abonnement!

Ons magazine bevat nóg meer en staat vol interviews, recensies en achtergronden.
Voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat!
Liever digitaal ontvangen? Dat kan ook!