Dont disturb the dead
Dont disturb the dead
Nieuws
24 mei 2018

Ramsay, darr lagta hai un ke naam sey!

Dont disturb the deadBOEK | ‘Ramsay, zelfs de naam wekt angst!’ Het is een quote uit 3D SAAMRI (1985), een van de horrorfilms van de Ramsay Brothers. Eindelijk is er dan een boek over de filmmakers die in India synoniem waren met horror.

Het waren zeven broers: Arjun, Kiran, Kumar, Gangu, Keshu, Tulsi en Shyam. En hun vader: Fatehchand Uttamchand Ramsay. F.U. voor de ingewijden. De dochters was het verboden zich met film bezig te houden. Hypocriet natuurlijk, want juist de Ramsay Brothers waren verantwoordelijk voor films vol bloedvergieten, hitsige popliedjes en jonge actrices in risqué gesneden badpak. De Ramsays maakten, geïnspireerd door westerse voorbeelden als DRACULA, THE EXORCIST of THE EVIL DEAD, hun horror nóg kruidiger. Een verrukkelijke masala van bezeten villa’s, oude vervloekingen, rituelen, heksen, donder en bliksem, onthoofdingen en doodenge monsters. Verplichte kost zijn PURANA MANDIR (1984) en BANDH DARWAZA (1990) waarin de boomlange en hondslelijke Anirudh Agarwal schitterde als griezel. Agarwal zou in een wereld die minder op Hollywood gefixeerd was in één adem genoemd worden met Lon Chaney en Boris Karloff.

Er is helaas maar weinig gepubliceerd over de Ramsays. Niet in de laatste plaats omdat in eigen land op hun werk werd neergekeken en omdat ze outsiders waren in de Indiase filmindustrie. Pete Tombs wijdde in 1997 bijna een heel hoofdstuk aan hen in zijn boek Mondo Macabro. Het gelijknamige label bracht enkele van hun belangrijkste films uit op dvd. Er verschenen nog wat artikelen zo hier en daar. Maar verder? Don’t Disturb the Dead. The Story of the Ramsay Brothers van de Indiase journalist Sanya Dasgupta voorziet in een lacune. En de informatie komt uit de eerste hand: Dasgupta interviewde bijna alle relevante, nog levende Ramsays.

mt_ignore: Ramsays

Het verhaal begint in 1947, het jaar waarin F.U. en zijn vrouw Kishni van Karachi naar Bombay verhuisden met hun gezin. F.U bezat een radio- en elektronicawinkel; de familie woonde boven de zaak in Lamington Road. Aangestoken door de eerste successen van Bollywood maakte hij in 1954, 1963 en 1970 enkele gewone dramafilms – maar was daarin niet erg succesvol. F.U., een nuchtere zakenman die een groot gezin te voeden had, stond op het punt zijn droom op te geven, maar had buiten het enthousiasme gerekend van zijn zonen en de min of meer toevallige ontdekking van de Ramsay-formule. Het was een scène in de laatste van die drie genoemde films, EK NANHI MUNNI LADKI THI (1970): een museumroof door een gemaskerde, monsterlijke man in zwart, onkwetsbaar voor politiekogels, te midden van gebroken glas. De film was geen commercieel succes, maar, zo wil het verhaal, bij die scène hield het hele publiek de adem in. Tulsi, Shyam en Kumar wisten genoeg. Ze overtuigden hun vader: de Ramsays gingen de horror in.

India kende toen nog helemaal geen horror. Bollywood-films vol drama, romantiek, liedjes, actie en komedie waren populair, maar niemand had ooit een poging ondernomen het Indiase publiek tegen betaling angst aan te jagen. Er was, zagen de broers, wel een markt voor. De eerste films van de Britse Hammer-studio bereikten India in die dagen. In Lamington Road werden de Dracula’s en de Frankensteins verslonden. F.U. waagde zich niet meer aan regisseren, maar liet zijn zoons begaan. Kumar, Tulsi en Shyam waren de aanjagers. De eerste vooral als scenarist, de anderen als regisseur. Ook de andere broers deden mee. Arjun monteerde en trad vaak op als assistent-regisseur. Kiran deed meestal het geluid. Keshu bediende de camera. Gangu het licht. Er waren geen strakke taakverdelingen. F.U. zag er als pater familias/producent op toe dat iedereen een screen credit kreeg en het verdiende geld in de familiekas deponeerde.

two yardF.U. pakte het serieus aan. Een vakantie in Kashmir veranderde in een filmtrainingskamp. Het boek The Five C’s of Cinematography (Joseph V. Mascelli, 1965) ging van hand tot hand. Het eerste resultaat verscheen in 1972: DO GAZ ZAMEEN KE NEECHE / TWO YARDS UNDER THE GROUND. De kenmerkende elementen waren meteen aanwijsbaar: familiedrama, een hint naar seks, liedjes en bloedstollende horrorscènes. In de film wordt de jonge wetenschapper Rajvansh door de mooie maar sluwe Anjili in een huwelijk gelokt, zodat zij en haar oom hem kunnen afpersen. Rajvansh vindt troost bij de zorgzame Meera, vooral nadat hij door een laboratoriumongeluk verlamd is geraakt. De jaloerse Anjili heeft ondertussen een affaire met Anand, die zich als Rajvansh’ dokter voordoet. Wanneer de oom, Anand en Anjili de onfortuinlijke Rajvansh uiteindelijk vermoorden, gaat de film pas echt voluit: voetstappen in de nacht, mistflarden op het kerkhof, enge geluiden… en dan herrijst Rajvansh als zombie uit het graf!

Aanvankelijk boekten slechts een paar theaters in Bombay en New Delhi DO GAZ ZAMEEN KE NEECHE, maar na een paar weken bleek de film een grote hit. De zalen stroomden vol. Vooral buiten de grote steden, waar het bijgeloof en de angst voor de moderniteit nog volop leefde. De Ramsays hadden een lucratieve niche gevonden. Zolang de kosten laag bleven en de formule werkte, viel er geld te verdienen. DO GAZ ZAMEEN KE NEECHE werd in 35 dagen geschoten met gehuurde camera’s. Geen sets; alles werd op locatie gefilmd met minimaal budget. Iedereen achter de camera was familie, dus er was geen gedoe met de filmvakbonden. Bezuinigd werd er ook op de acteurs: meestal debutanten. ‘We didn’t have to spend too much money on them,’ vertelt Tusli. ‘Often they wore their own clothes.’

De Ramsays wisten waar hun publiek voor kwam. Geld werd er dus wél gestoken in de spookachtige decors en – het grootste selling point van iedere film – het monster. De maskers werden in Engeland besteld: bij de gerenommeerde Britse make-up artist Christopher Tucker die ook meewerkte aan o.a. STAR WARS EPISODE IV: A NEW HOPE (George Lucas, 1977), THE COMPANY OF WOLVES (Neil Jordan, 1984) en THE ELEPHANT MAN (David Lynch, 1980). Het contact was louter telefonisch. Tucker: ‘They wanted specific masks or arms or whatever. So, I made a lot of bits and bobs. (…) They had an agent in London, and he came and collected things from me and I suppose he shipped things back to India.’


Hun oprechte, eenvoudige, commerciële houding (‘The boy should be smart and the girl should be sexy’), maar ook hun buitenbeentjesstatus en het griezelplezier dat ze met hun films gaven, leverden de Ramsays vooral vrienden op, als je het boek mag geloven. Arti Guptra, tegenwoordig een succesvol producente, herinnert zich de broers en haar rol in PURANA MANDIR, 3D SAAMRI en TAHKANA (1986) nog met heel veel genoegen. Agarwal, de griezel uit PURANA MANDIR en BANDH DARWAZA, voelt zich ook totaal niet gebruikt. ‘I know what my face is like. So I became a horror. My face is so scary; nobody could imagine me in another role.’

Verder lezen? Schokkend Nieuws #131 met het hele artikel is hier te downloaden:

Download Schokkend Nieuws #131 op PDF (€2,95)

De prachtige cover werd getekend door Erik Kriek en het beste genrefilmblad van Nederland en België staat ook boordevol ander lekkers voor filmfanaten. Zorg dus dat je ‘m in huis haalt! Niet te vinden in de winkel? Vraag je bladenhandelaar naar Schokkend Nieuws (te bestellen via VMB) of neem een abonnement, dan mis je geen enkel nummer!

 

Fan van horror, sci-fi en cult?

Neem een abonnement!

Ons magazine bevat nóg meer en staat vol interviews, recensies en achtergronden.
Voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat!
Liever digitaal ontvangen? Dat kan ook!