IFFR tijgerkop
IFFR tijgerkop
24 januari 2017

Dieptepunt: IFFR als genrefestival

IFFR tijgerkopDIEPTEPUNT | Het grootste filmfestival van Nederland gaat weer van start in Rotterdam. Voor de 46e editie zijn er uit alle windstreken films te zien, maar hoe verhoudt de genrecinema zich ten opzichte van al die arthousefilms op het festival? IFFR-veteraan George Vermij blikt terug en maakt de balans op.

1. Asia rules!

Voor mij is het IFFR vooral een feest van Aziatische excessen. Ja, er zijn de Oosterse meesters die weer met een trage film, geschoten in lange mediatieve shots op de proppen komen. Gelukkig is er ook altijd ruimte voor het betere knok-, hak- en snijwerk. Zo was 2002 een bijzonder jaar voor Japans geweld met ICHI THE KILLER en VISITOR Q. Beiden van IFFR-coryfee Takashi Miike alhoewel je van mening kan verschillen over zijn recentere films die elke editie braaf op het festival verschijnen. Takeshi Kitano (ZATOICHI, OUTRAGE) is zo’n andere cultfiguur wiens oeuvre goed werd vertegenwoordigd in de havenstad. Verder hebben de programmeurs een goed oog gehad voor Zuid-Koreaanse film. Je kon Bong Joon-ho ontdekken met het onvergetelijke MEMORIES OF MURDER in 2004. Het curieuze SAVE THE GREEN PLANET (Jang Joon-hwan) over een psychopathische milieuactivist was in dat jaar ook een aangename en gewelddadige verrassing.

Ichi the Killer

2. Broedplaats voor genretalent?

Van bekende genreregisseurs die hun eerste schreden zetten op het festival is Christopher Nolan zonder enige twijfel de bekendste. In 1999 won zijn neo noir debuutfilm FOLLOWING een Tiger Award en de rest is zoals ze zeggen history. MEMENTO en THE PRESTIGE waren op latere edities te zien. Nu is het wel zo dat Nolan misschien de uitzondering is die de regel bevestigt. Het felbegeerde Tijgertje voor aankomend talent verdwijnt overwegend in de handen van arthouseregisseurs die daarna een bescheiden reputatie opbouwen of in de vergetelheid raken. Wat verder opvalt als je afgaat op de winnaars is dat de jury vooral filmmakers kiest uit landen die niet sterk vertegenwoordigd zijn in de Nederlandse bioscoop.

Following

3. To hype or not to hype…

Het IFFR probeert hypes te creëren of lift er anders op mee. Een film zoals Darren Aronofsky’s REQUIEM FOR A DREAM genereerde in 2001 veel buzz. In 2011 keerde Aronofksy terug met BLACK SWAN die juist vóór het festival al veel aandacht had gekregen in de internationale pers. Toch kan er nog een groot gat zitten tussen een gehypte festivalvertoning en een reguliere release. In 2008 was de ongebruikelijke Zweedse vampierenfilm LET THE RIGHT ONE IN een groot hit. Het publiek en de critici waren lyrisch, maar de distributeur wachtte maar liefst één jaar om de film in de bioscoop uit te brengen. De populaire horrorwestern BONE TOMAHAWK (te zien in 2016) is zelfs helemaal niet meer in de bioscoop verschenen en werd alleen op dvd uitgebracht.

Let The Right One In

4. Eens maar nooit meer

Het kan helaas ook voorkomen dat bijzondere films helemaal niet beloond worden met een bioscoop- of dvd-release. Dat geldt vooral voor de wat specialistischere titels die in de programmaonderdelen over filmcultuur worden vertoond. Zo heeft het IFFR bijna alle documentaires van Australiër Mark Hartley laten zien. Hartley’s NOT QUITE HOLLYWOOD (2009) ging over de geschiedenis van de Australische genrefilm. Iets vergelijkbaars deed hij met de Filipijnse pulpcinema in MACHETE MAIDENS UNLEASHED (2011). Dat is overigens ook het onbekende terrein dat werd verkend in Andrew Leavolds THE SEARCH FOR WENG WENG (2015) over een legendarische Filipijnse dwerg die in actiefilms speelde. Verder zijn bijzondere speelfilms zoals de J.G. Ballard bewerking THE ATROCITY EXHIBITION (1998) of de campy films van Anna Biller zoals VIVA (2007) en THE LOVE WITCH (2016) van die festivalparels die reguliere distributeurs helaas zien als te obscuur of onconventioneel voor een groot publiek.

Not Quite Hollywood

5. Pulpeducatie

Het IFFR heeft zich in zijn lange geschiedenis ook gemanifesteerd als een festival die de aandacht vestigt op onontgonnen en onderbelichte filmculturen. In 1994 werd de toon al gezet met het programma Hong Kong Box Office met een brede selectie van genrefilms. In 1995 kwamen de erotisch getinte Pink films uit Japan in de schijnwerpers te staan. Geen genre of land is te obscuur als je afgaat op retrospectieven die daarna zijn georganiseerd: Italiaanse exploitatie cinema in 1998, Misdaadfilms uit Thailand in 1999, Westerns uit het voormalige Oostblok in 2011 en Braziliaanse trash en pornografie in het Boca de Lixo programmaonderdeel van 2012. Het festival biedt nieuwsgierige filmfreaks dus genoeg kansen om de morsige krochten van de filmgeschiedenis in te duiken.

Boca do Lixo

6. Canoniseren van de dwarsliggers

Een festival eert natuurlijk ook filmmakers en hun oeuvre. De keuze om bepaalde regisseurs voor het voetlicht te brengen met een retrospectief kan gezien worden als een bevestiging van hun plek in de filmgeschiedenis. Zo werd DRILLER KILLER Abel Ferrara in 1993 geëerd met een retrospectief. David Cronenberg had die behandeling al in 1990 gekregen en daarmee werd een stap gezet om zijn body horror salonfähig te maken bij een breder filmminnend publiek. De actie en misdaadfilms van de Chinese Johnnie To (PTU, DRUG WAR) werden in 2007 uitgelicht. Kleinere cultregisseurs stonden ook in de spotlight zoals meesteranimator Jan Svankmajer in 2001 en de onwerkelijke cinema van Canadees Guy Maddin in 2003.

Driller Killer

7. En hoe zit het dan met deze editie?

Zoals wij al in onze IFFR-preview hebben onthuld kunnen genrefans dit jaar weer volop genieten in Rotterdam. Het belooft een zeer smakelijk festival te worden als je afgaat op RAW, KFC en THE GIRL WITH ALL THE GIFTS die allemaal kannibalisme als thema hebben. Eet smakelijk en hou onze site in de gaten voor exclusieve festivalverslagen en reviews!

Raw

Fan van horror, sci-fi en cult?

Neem een abonnement!

Ons magazine bevat nóg meer en staat vol interviews, recensies en achtergronden.
Voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat!
Liever digitaal ontvangen? Dat kan ook!