Haxan
Haxan
Nieuws
21 april 2016

Heksenbal!

HaxanIMAGINE 2016 |Het Imagine Film Festival vertoont het fantastische THE WITCH nog tweemaal, op 22 april én op de Best Of-dag op zondag 24 april. Schokkend Nieuws´Barend de Voogd dook in de filmgeschiedenis van de heks.

‘Laat ons kijken naar de geschiedenis van het mysticisme en proberen te verklaren het mysterieuze hoofdstuk dat bekend staat als de Heks.’ Zo begint, in 1921, HÄXAN van Benjamin Christensen. Zijn prachtige waarschuwing tegen bijgeloof en intolerantie kon echter niet voorkomen dat er nog heel veel films over heksen zouden volgen.

HÄXAN is een logisch startpunt. De documentaire/reenactment in zeven delen begint met een opsomming van al het griezeligs dat we over heksen weten. We zien ze bezig met de afgehakte hand van een opgehangen dief, kromgebogen boven hun brouwsels (‘een maaltijd van padden en ongedoopte kinderen’), dansend tijdens de heksensabbat en druk in de weer met de geheimzinnige heksenzalf waardoor ze kunnen vliegen. Van cgi had nog niemand gehoord, maar Christensens camera was ook tot toverkunsten in staat: een prachtige heksen-op-bezemstelenscène door middel van een dubbelopname. En dat alles in zwart-wit, met titelkaarten, maar nog steeds ontzettend fascinerend.

Hoogtepunt van HÄXAN is de onder dwang afgelegde bekentenis van de weefster Maria: een orgie van spookpaarden en copulerende heksen en duivels, met als tevreden middelpunt de als een razende masturberende Satan zelve. De monniken die de bekentenis aanhoren, zijn even met stomheid geslagen. ‘Ik zag hoe de heksen De Kwade op zijn kont kusten,’ zegt ze – en Christensen toont het ons ook, net als de twee heksen die Martin de schrijver vervloekten door gehurkt voor zijn voordeur te pissen.

Zo maken we als eerste kennis met de heks in bakerpraatjes en sprookjes: een griezelige, groteske oude vrouw, liefst met een pukkel op haar neus. Haar uiterlijk en bizarre gedrag prikkelen de fantasie, maar bezorgen ons hoogstens een plezierige angst. Toch keek ik als kind wel weg toen Disney’s heks Sneeuwwitje die vuurrode appel overhandigde. En in THE WITCHES (Nicolas Roeg, 1990) is het even lachen om Roald Dahls karikaturen van volwassenengedrag, maar zodra de RSPCC (The Royal Society for the Prevention of Cruelty to Children) ontmaskerd wordt als internationale heksenkring wordt het griezelig. Opperheks Angelica Huston, kort daarna gecast als Morticia in THE ADDAMS FAMILY (Barry Sonnenfeld, 1991), is verrukkelijk vilein en haat de geur van kleine kinderen: ‘I smell… dog droppings’. De buitenissige heksenmaskers van Jim Henson hebben ongetwijfeld menig kind getraumatiseerd.

Humor was Christensen trouwens ook niet vreemd. In HÄXAN struikelt een dronken man over een oude vrouw die op straat ligt. ‘Verdomme, mens (…) je moet de benen niet beheksen van eerlijke lieden!’

häxen geeft ons ook een ander stukje ‘informatie’ over heksen: ze zijn te herkennen aan de plek waar de duivel ze aanraakte. Dat stukje huid is ongevoelig en bloedt niet. Je ziet het onder meer in MARK OF THE DEVIL / HEXEN BIS AUFS BLUT GEQUÄLT (Michael Armstrong en Adrian Hoven, 1970). De impotente Lord Cumberland en zijn knecht Albino (de toch al griezelig verbrande acteur Reggie Nalder) mogen daarom graag met een lange priem in de ruggen, pukkels en moedervlekken van jongedames prikken. ‘Horen jullie? Ze schreeuwt niet. Ze voelt geen pijn. Ze is een heks!’

Udo Kier is in de film te zien in een van zijn allereerste rollen. Hij speelt de Oostenrijkse leerling-heksenjager Christian von Meruh, die zich gaandeweg bewust wordt van de wreedheid en hypocrisie van de heksenjacht. Neemt natuurlijk niet weg dat dit buitengewoon akelige stukje exploitatiecinema grossiert in seks- en martelscènes. Berucht zijn de openingsscène, waarin een non wordt verkracht, de brandmerkscène, de vierendeelscène en de scène waarin een tong wordt uitgerukt. ‘Ze bedreef de liefde met de duivel!’

De heksenmartelfilm: bepaald geen stukje filmgeschiedenis om trots op te zijn. Het intens vrouwvijandige genre was tamelijk populair begin jaren zeventig. Christopher Lee trad aan als geperverteerde en machtshongerige bloedrechter in IL TRONO DI FUOCO (Jesús Franco, 1970). Vincent Price roeide, als Lord Edward Whitman, een hele heksenkring uit in CRY OF THE BANSHEE (Gordon Hessler, 1970). Hoven maakte een sequel, HEXEN GESCHÄNDET UND ZU TODE GEQUÄLT (1973), en Jess Franco ging nog even door met LES DÉMONS DU SEXE (1972) en LES POSSEDÉÉS DU DIABLE (1974).

Ze probeerden natuurlijk allemaal te profiteren van het succes van THE WITCHFINDER GENERAL (Michael Reeves, 1968). De op 25-jarige leeftijd overleden regisseur opent de film met een scène die nog steeds voor kippenvel zorgt: een kleine groep dorpelingen loopt onder leiding van een biddende priester een winderige klif op en hangt een heks aan de strop. Koud, zonder plichtplegingen, dom en gruwelijk. Vincent Price speelt heksenjager Matthew Hopkins: een van zijn beste, minst over-geacteerde, meest grimmige rollen. Huiveringwekkend is zijn logica wanneer hij vrouwen in de brandstapel laat zakken of een van hekserij verdachte priester met gebonden handen in het water laat smijten: ‘Should you then sink, we will know that your confessions are false. If on the other hand you are seen to swim of float, then your confessions of witchcraft are proven beyond a doubt in the sight of God and you will be withdrawn from the water and hanged by the neck until you are dead.’  Reeves, die de sensatie koppelde aan rauw realisme en oprechte verontwaardiging, besluit de film op de enig mogelijke manier: de waanzin.

THE BLOOD ON SATAN’S CLAW (Piers Haggard, 1971) verwijst heel expliciet naar het eerder genoemde duivelsmerkteken. ‘Satan’s skin’, zoals de film overigens oorspronkelijk ook heette, is een grote zwarte vlek op been of rug en de jonge heksen dragen die met trots. De rechter van dienst meldt zich pas laat in de film, met een crucifix-vormig zwaard. Expliciete martelscènes blijven ons bespaard.

Wanneer een eenvoudige achttiende-eeuwse boer op zijn akker een mysterieuze schedel vindt, raken de jongens en meisjes van het boerendorp in de ban van de duivel. Angel Blake (Linda Hayden, TASTE THE BLOOD OF DRACULA) leidt de heksenkring. Ze verleidt reverend Fallowfield, klaagt hem vervolgens aan bij de autoriteiten en trekt zich dan terug in het bos met haar volgelingen. Op haar hoofd een kroon van bloesemtakken, een wellustige glimlach op haar lippen, brutale blauwe ogen. Een van de mooiste scènes is het inwijdingsritueel van de onschuldige Cathy. ‘Hail Behemoth! Speak now, come now, rise now! From the forest, from the ferns, from the fields and live!’ De soundtrack van Marc Wilkinson, een volks melodietje dat omslaat in dreigend dalende tonen, is buitengewoon effectief. De obligate verdrinkingsscène werd er na het succes van THE WITCHFINDER GENERAL op verzoek van de producenten ingevoegd, maar Haggard lijkt meer geïnteresseerd in de jeugdige heksen en hun natuurgodsdienst. De film loopt daarmee vooruit op THE WICKER MAN (Robin Hardy, 1973).

Ook HÄXAN vertelt ons van de inquisitie. In een sequentie waarvan Eli Roth nog wat zou kunnen leren, toont Christensen ons één voor één, en met huiveringwekkende kalmte, de martelinstrumenten: de voetpers, de duimschroeven, de halsband… Christensen is er echter vooral op uit de leugenachtigheid van de kerk te ontmaskeren. ‘Tijdens de heksenjachten was het niet veilig om oud en lelijk te zijn, maar jong en knap was ook niet veilig.’ HÄXAN werkt naar een conclusie toe die tegenwoordig gemeengoed is: de vrouwen die tijdens de Middeleeuwen als heks op de brandstapel eindigden waren mogelijk mentaal niet helemaal in orde of, en dat is  nog schrijnender, zelfstandige, seksueel actieve vrouwen, natuurgenezeressen en vroedvrouwen – en daarom een doorn in het oog van de kerk.

Die sluimerende afkeer en angst voor ‘het vrouwelijke’ is met de Middeleeuwen niet verdwenen. ‘It’s women who are the source, the only power,’ zegt Daryl van Horne (Jack Nicholson) in THE WITCHES OF EASTWICK. ‘Nature. Birth. Rebirth. Cliché. Cliché, sure but true.’ Op dat moment in de film probeert hij Susan Sarandon, Michelle Pfeiffer en Cher nog in te palmen, maar de jaloezie schemert er al doorheen. Later is het botweg: ‘Women: a mistake? Or did He do it to us on purpose?’

Nicholson steelt de show in de komedie van George ‘Mad Max’ Miller, maar Sarandon, Pfeiffer en Cher hebben het ook naar hun zin als de inwoners van een slaperig dorpje die na de echtscheiding of dood van hun man hun vrijheid hervinden en gaandeweg steeds heksachtiger haar laten groeien. Feminisme anno 1987: zij belanden niet op de brandstapel, maar de preutse, religieuze Veronica Cartwright bezwijkt wel onder een kersenpittenaanval.

Nergens werden de elementen seks, verbondenheid met de natuur en vrouwenhaat zo expliciet met elkaar verweven als in ANTICHRIST (Lars von Trier, 2009). De film zit vol duistere toverbeelden: een kraai, een hert met een doodgeboren kalf, een sprekende vos: ‘Chaos reigns’. Het personage van Charlotte Gainsbourg maakt in de film een studie van de heksenjachten en raakt, getraumatiseerd door de dood van haar baby, volkomen het noorden kwijt. Haar man (Willem Dafoe) is een psychotherapeut en maakt het allemaal alleen maar erger. Zij raakt ervan overtuigd dat alle vrouwen inherent kwaadaardig zijn – resulterend in een serie onvergetelijke en gruwelijke seksuele kwellingen.

Daarbij vergeleken is Rob Zombies THE LORDS OF SALEM (2013) toch niet meer dan een kinderpartijtje. Heidi (Cherry Moon Zombie), de DJ van een radiostation, ontvangt een plaat met duistere, hypnotiserende muziek. ‘The Lords of Salem’ zullen binnenkort optreden. Al snel is duidelijk dat zich onder die bandnaam een heksenkring verschuilt die driehonderd jaar geleden op de brandstapel belandde dankzij een verre voorvader van Heidi. De heksen gaan nogal opzichtig te werk: Heidi heeft voortdurend hallucinaties, haar huisbazin drinkt rare kruidenthee met twee andere oude vrouwen en aan het einde van de gang is een kamer die een merkwaardige gloed uitstraalt. Dee Wallace, Patricia Quinn en Judy Geeson zijn leuk genoeg als heksen, maar de gebrekkig acterende Cherry Moon en een slordig regisserende Rob maken er een potje van.

Onverbeterlijke Zombie-fans vergeleken de film met SUSPIRIA (Dario Argento, 1977). Een belediging. De belevenissen van Suzy (Jessica Harper) in de balletschool van Miss Tanner (Alida Valli, ik heb nog wel eens nachtmerries over haar) mogen dan ook van logica gespeend zijn, visueel is de film pure hekserij. Het felle kleurgebruik, het behang, het glas-in-lood, de beeldcomposities, de timing, de operateske moorden, de hypnotiserende Sabbat-klanken van Goblin… Eigenlijk is alleen de onthulling van het gezicht van Mater Suspiriorum aan het einde een kleine teleurstelling. Argento maakte een trilogie: de twee andere opperheksen, Mater Tenebrarum en Mater Lachrymarum, verschenen in INFERNO (1980) en LA TERZA MADRE (2007). INFERNO, dat zich in New York afspeelt, was nog heel aardig, maar tegen het verschijnen van de laatste film bleek Argento zélf helaas alle magie verloren te zijn.

SUSPERIA (en enkele uitstekende gialli) pakken ze hem echter niet meer af. Argento kon daarmee de vergelijking aan met een Italiaanse genreregisseur van eerdere generatie: Mario Bava. LA MASCHERA DEL DEMONIO (1960) is zijn onvolprezen bijdrage aan het heksengenre. Asa Vajda sterft in 1630 een gruwelijke dood: haar beulen drukken haar een masker op het gezicht met dodelijke punten aan de binnenkant. Twee eeuwen later neemt de heks wraak. Barbara Steele, in een dubbelrol als Asa en haar nazaat Katia Vajda, is een prachtige heks. Het eerste beeld van haar, ze wordt begeleid door twee enorme honden, is onvergetelijk.

‘De heks is twee dingen,’ legde Anna Biller, regisseur van THE LOVE WITCH (2016) onlangs uit in een interview op schokkendnieuws.nl. ‘Aan de ene kant is het de manier waarop mensen je zien. Kwaad. Negatief. Als vrouw ben je een heks. Je bent de ander, je bent altijd een beetje off…. [Maar] heksen zijn natuurlijk ook een symbool van empowerment.’ Angelica Huston en Barbara Steele zijn heksen die, behalve angst, ook respect afdwingen. Daar zijn er helaas te weinig van. Fairuza Balk, Robin Tunney, Rachel True en Neve Campbell beginnen als stoere buitenbeentjes in THE CRAFT (Andrew Fleming, 1996), maar door allerlei gedoe met jongens en stereotiepe meidenroddel, maken ze er toch een puinhoop van.

THE LOVE WITCH gaat daar eigenlijk ook over. De aantrekkelijke heks Elaine (Samantha Robinson) zet al haar toverspreuken en –drankjes in om mannen te verleiden… maar dat loopt meestal slecht af. De lekker theatraal geacteerde technicolor-tragedie is vooral een geestige feministische kritiek op de manier waarop veel vrouwen de goedkeuring van mannen proberen te verwerven met ‘magische gereedschappen’ als jurkjes, pruiken en make-up.

Ook George A. Romero´s SEASON OF THE WITCH (1972) was een poging tot feminisme. Joan, een ongelukkige huisvrouw in Pittsburgh, heeft thuis een traditionele man met losse handjes en een hippiedochter met losse zeden. Ook haar psychiater helpt haar niet verder, maar een vriendin introduceert haar bij een mysterieuze tarotkaartlezeres. Op haar advies gaat ze de tegenstrijdigheden van het moderne leven te lijf met hekserij.

Het tijdsbeeld is mooi: Joan die, op de muziek van Donovans Season of the Witch, boodschappen doet in de new age-winkeltjes die begin jaren zeventig opdoken in Pittsburgh: venkelzaad, kamfer, wierrookhouders, een kleine vuurpot, dolken, kelken en zwarte kaarsen. Jan White speelt echter een bizarre, van iedere emotie gespeende hoofdrol. Praterig, onsamenhangend gemonteerd en lelijk gefilmd; alleen de nachtmerriescènes kunnen er wel mee door. Het enige wat opvalt aan deze film, die Romero nota bene vijf jaar na NIGHT OF THE LIVING DEAD draaide, is hoe amateuristisch hij is. Het verhaal gaat dat tijdens de opnamen het plafond opeens scheurde toen Joan de magische woorden ‘I am a witch’ sprak. Dat is dan meteen het enige spannende aan de film.

Wanneer Joan voor het eerst kennismaakt met de tarotkaartlezeres, waarschuwt haar vriendin met een grapje: ‘If the mousse tastes chalky, don’t eat it.’
‘What?’
‘You know, the ROSEMARY’S BABY bit.’

Natuurlijk: we mogen Minnie Castevet niet vergeten. Ruth Gordon is de enige heks die ooit een Oscar won, in 1969. Polanski’s meesterwerk valt meer in de categorie satanisme, maar Minnie kende haar weg in de heksenkeuken: mousse en tannismelk. ‘Wat zit erin?’ vraagt Rosemary. ‘Snips and snails and puppy dog’s tails,’ antwoordt het oude besje vrolijk. Verrukkelijk.

Dit artikel verscheen eerder in Schokkend Nieuws 119. Copyright Barend de Voogd. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Online gepubliceerd op 21 april  2016.

Fan van horror, sci-fi en cult?

Neem een abonnement!

Ons magazine bevat nóg meer en staat vol interviews, recensies en achtergronden.
Voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat!
Liever digitaal ontvangen? Dat kan ook!