Pixels
Pixels
Nieuws
24 juli 2015

Spelen voor je leven

PIxelsESSAY | Dit weekend gaat in Amerika PIXELS in première, een met CGI volgestouwde actiefilm waarin buitenaardse wezens oude arcadehelden richting aarde sturen om wraak te nemen. De aanwezigheid van Donkey Kong, Frogger en Q*bert maakte ons enthousiast, maar de eerste recensies zijn genadeloos.

Originele ideeën zijn vaak het eenvoudigst. Neem de korte film PIXELS (2010) van de Franse animator Patrick Jean. Man zet oude televisie bij het groot vuil. Uit het scherm ontsnappen pixels die transformeren in iconische figuren uit de arcadegames van begin jaren tachtig. Pac-Man hapt zich een weg doorheen metrotunnels, gigantische Tetris-blokken positioneren zich op wolkenkrabbers en Donkey Kong beklimt het Empire State Building. En Frogger? Die probeert tussen de vallende brokstukken door rustig de straat over te steken.

Niet alleen het idee van PIXELS is goed, ook de uitwerking. De film is kort en krachtig en op het einde verschrompelt de aarde tot één enkele pixel. Komiek Adam Sandler zag het potentieel en schaarde zich met zijn filmmaatschappij Happy Madison achter het plan om er een volledige speelfilm van te maken. Het ging snel – zeker voor een dure CGI-productie – want vijf jaar later landt PIXELS dus in de bioscopen. De film gaat komende week in België in première en op 20 augustus in Nederland.

Wie de trailer van PIXELS bekijkt, verwacht in eerste instantie misschien een nieuwe CONTACT (Robert Zemeckis, 1997). Anno 1982 heeft de NASA een tijdcapsule de ruimte ingezonden in de hoop contact te leggen met andere levensvormen. Vreemd wordt het wanneer blijkt dat die capsule vooral videogames bevat. Nog vreemder wanneer er plotseling grote schaduwen over New York schuiven.

Wat blijkt? De buitenaardse wezens hebben de tijdcapsule niet als een vredesboodschap geïnterpreteerd, maar als een oorlogsverklaring. Ze vallen aan en gebruiken daarvoor de karakters uit de hen toegestuurde videogames. De hel breekt los, alsof er doodleuk een muntje in een machine is gestopt. Centipede, Frogger, Donkey Kong, Pac-Man en Galaga vernielen New York met het enthousiasme waarmee een langharige gamer de joystick beroert. Dat de digitale effecten werkelijk niet om aan te zien zijn en alle logica overboord gegooid wordt, lijkt de pret niet te drukken.

In de trailer lijkt PIXELS het soort rechttoe-rechtaan sfeertje te pakken te hebben waardoor je de prent veel vergeeft – zélfs de aanwezigheid van Adam Sandler. De Sandman speelt Sam Brenner, een installateur van thuisbioscopen, maar in de jaren tachtig de koning van de arcadehallen. Zijn hulp wordt ingeroepen door Will Cooper (Kevin James), de president van de Verenigde Staten en oude jeugdvriend van Sam.

Zo lijkt zich een nooit eerder gezien team te vormen van vier midlifecrisiskerels die moeten spelen voor het overleven van de planeet. Twee personages zijn gebaseerd op mensen die echt bestaan hebben: Eddie Plant op Billy Mitchell, de real life recordhouder Donkey Kong van 1982 tot 2000; en professor Iwatani op de illustere Japanse uitvinder van Pac-Man. Iwatani kan maar niet geloven dat zijn geesteskind een slechterik geworden is, tot Pac-Man een stukje van zijn arm hapt. Zijn vaderlijk besluit? “Somebody annihilate this stupid thing!” Dat proberen ze ook, in kleine wagentjes die dienst doen als de spookjes uit het spel.

Wordt PIXELS de comeback van regisseur Chris Columbus? Afgezien van het schreeuwerige CGI-vehikel PERCY JACKSON & THE OLYMPIANS: THE LIGHTNING THIEF (2010) maakte de regisseur van HOME ALONE (1990) en twee Harry Potter-films niet veel klaar de laatste tijd. De eerste recensies uit Amerika zijn helaas niet goed. Om er lukraak een te citeren: “There are legitimate excuses for going to see PIXELS. Losing a bet, perhaps. Having a loved one held for ransom. Maybe a serious blow to the head.” Op Rotten Tomatoes scoort PIXELS momenteel 14% (uit 35 recensies). Ook op Metascore staat de film zwaar in het rood met zeven ronduit negatieve recensies. En dat is er nog deze rant van MovieBob:

En wij hoopten nog wel op een film die qua toon en sfeer zou doen terugdenken aan die magische periode van eind jaren zeventig, begin jaren tachtig, toen de arcadegames in de speelhallen floreerden met Space Invaders (1978), Pac-Man (1980) en Donkey Kong (1981). Welke huidige veertiger heeft er niet zijn zakgeld doorgejaagd?

Ook in die jaren probeerde de filmindustrie al een graantje mee te pikken van de arcadespelhype. In TRON (Steven Lisberger, 1982) en in het segment Bishop of Battle uit NIGHTMARE (Joseph Sargent, 1983) verzeilen respectievelijk Jeff Bridges en Emilio Estevez in een videogame waaruit ze vervolgens moeten proberen te ontsnappen. In WARGAMES (John Badham, 1983) veroorzaakt een hack in het militaire spionagesysteem bijna een thermonucleaire oorlog.

De twee leukste videogamefilms van begin jaren tachtig zijn eigenlijk kinderfilms. CLOAK & DAGGER (Richard Franklin, 1984) en THE LAST STARFIGHTER (Nick Castle, 1984) gingen in de zomer van 1984 in Amerika zelfs als double bill in première. Beide films raken de essentie van de populariteit van arcadegames: wie niet goed in zijn vel zit, droomt zich via het spel een andere toekomst. In CLOAK & DAGGER waant de wat teruggetrokken Davey (Henry Thomas, Elliot uit E.T.: THE EXTRA-TERRESTRIAL) zich de compagnon van superspion Jack Flack uit het gelijknamige videospel van Atari. In THE LAST STARFIGHTER wordt Alex door de alien Centauri (Robert Preston) gerekruteerd om mee te vechten in een intergalactische oorlog. Beide jongens horen er niet echt bij – een beetje zoals de jochies uit THE GOONIES of STAND BY ME – maar ze worden uiteindelijk wel helden.

Er is natuurlijk nog een andere verklaring voor het succes van de arcadefilms begin jaren tachtig. Het genre leent zich uitstekend voor experimenten met digitale effecten. Voor THE LAST STARFIGHTER bijvoorbeeld, maakten kunstenaar Ron Cobb (ALIEN, STAR WARS, CONAN THE BARBARIAN) en Digital Productions een half uur aan special effects – ongekend voor die tijd. TRON werd, zoals bekend, in 1982 gediskwalificeerd in de race voor de Oscar voor beste special effects omdat zoveel computerwerk als oneerlijke concurrentie werd beschouwd.

De tijden zijn veranderd, ook voor de arcadeliefhebbers. In de speelhallen verstomde het gebliep en gepiep, maar het succes inspireerde Commodore, Sega en Nintendo tot thuisversies van de games. Films met games als verhaaltechnische motor worden nog maar met mondjesmaat gemaakt. Genreliefhebbers klinken THE WIZARD (Todd Holland, 1989), THE LAWNMOWER MAN (Brett Leonard, 1992), ARCADE(Albert Puyn, 1993), BRAINSCAN (John Flyynn, 1994) en recent nog SCOTT PILGRIM VS. THE WORLD (Edgar Wright, 2010) en WRECK-IT RALPH (Rich Moore, 2012) wellicht bekend in de oren.

Laten we eerlijk zijn: misschien is PIXELS echt zo slecht als de Amerikaanse recensenten beweren, maar het is hoe dan ook een mooie gelegenheid om met veel liefde en nostalgie terug te kijken op een magische tijd in de arcadehallen met hun specifieke geur en hun typerende geluid. Wanneer de personages in PIXELS hun oude helden vermorzelen, lijken ze een stukje van hun jongensdromen te vernietigen. Is dat soms de onderliggende boodschap van een film waarvan de ambities niet verder reiken dan vederlicht vertier? Zelfs de president steekt de hand schuldbewust in eigen boezem: “Don’t tell anybody I killed a Smurf.”

Copyright Hans Dewijngaert. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Gepubliceerd op 24 juli 2015.

Fan van horror, sci-fi en cult?

Neem een abonnement!

Ons magazine bevat nóg meer en staat vol interviews, recensies en achtergronden.
Voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat!
Liever digitaal ontvangen? Dat kan ook!