Nieuws
17 februari 2003

Pek en veren

Jaren geleden kreeg ik bezoek van een jongeman die Film- en Televisiewetenschappen studeerde en het diploma van die opleiding beschouwde als het ideale entreebewijs voor de wondere wereld van de filmjournalistiek. Ik probeerde de arme drommel uit de droom te helpen met de opmerking dat films recenseren niet iets is waar je voor doorgeleerd moet hebben. Schrijf een paar stukjes, stuur ze – vergezeld van een gefrankeerde retourenvelop – naar de media van je keuze en wacht geduldig af.

Gediplomeerde filmrecensenten bestaan niet. Een recensie is geen tafel, waarvan de vier poten op de een of andere manier stevig aan het blad bevestigd moeten zijn. Sterker nog: sommige recensenten laten het blad doodleuk op één poot balanceren, wetend dat de gemiddelde lezer toch niet de moeite neemt de constructie op haar deugdelijkheid te controleren. Maar dat de professional het geregeld laat afweten, betekent nog niet dat de mening van jan-en-alleman wél de moeite waard zou zijn. Vond u TOMB RAIDER alleen al een meesterwerk omdat Angelina Jolie met een paar nepborsten nóg sexier gemaakt was dan ze bij u al aan de muur hangt – prima, zolang ik het maar nergens hoef te lezen. Ook borrelpraat hoort niet in de krant thuis.

Waar ik trouwens nog veel minder op zit te wachten zijn de meninkjes van schrijvende professionals die film er voor de grap een beetje ‘bij doen.’ Een geduchte bron van irritatie zijn bijvoorbeeld de Parool-columns waarin Emma Brunt kond doet van haar sporadische piek- en dal-ervaringen in de bioscoop. De ene keer valt ze haar lezers lastig met een verslag van een in het kader van een kinderpartijtje afgelegd bezoek aan LORD OF THE RINGS, waar ze de ogen nauwelijk bij open kon houden; de andere keer stuift ze juist klaarwakker uit het donker te voorschijn om zich te beklagen over een film van de Britse regisseur ‘Mike Lee’ (u weet wel, het blanke broertje van Spike en Ang). Maar de oprispingen van Brunt zijn nog kinderspel vergeleken bij het peilloze onbenul van trendwatcher Jan Kuitenbrouwer die in het zaterdagse Volkskrant Magazine een eigen dvd-rubriekje beheert, genaamd ‘Schijfjes’. ‘Het geheim van een goede filmmusical is dat alle componenten sterk zijn: script, muziek, acteerwerk, choreografie en regie’, luidde onlangs een gewaagde stelling van Kuitenbrouwer. En in hetzelfde stukkie pikte hij ook de dvd van TRON nog even mee. Ik citeer in z’n geheel: ‘Als je nagaat dat internet begin jaren tachtig al bestond heeft de e-revolutie nog lang op zich laten wachten. Iets dergelijks geldt voor de computeranimatie. Beseffen wij wel dat Disney twintig jaar geleden al een speelfilm uitbracht die grotendeels computergeanimeerd was? TRON, weet u nog? Nu uit in een 20th Anniversary Collector’s Edition, met heel veel extra’s.’ En zo slaat Kuitenbrouwer zijn publiek week in, week uit met ‘heel veel’ van die verpletterende nikserigheid om de oren.
Als deze zogenaamde professionals iets doen, dan is het wel dat ze het vak van filmjournalist tot een lachertje maken. Schrijfmachines zijn het, in de letterlijke zin van het woord; je gooit er een muntje in en in een mum van tijd rolt er een velletje bladvulling uit. Dan liever nog het onbeholpen gebrabbel van de echte filmfanaat zonder schrijftalent of zelfs de bespottelijke kontlikkerij van Hollywoods eigen knuffelbeer Harry Knowles (Aint-It-Cool-News). Want wie, als Kuitenbrouwer, wél over de gave des woords beschikt, maar film blijkbaar te min vindt om er zelfs maar een begin van een mening over te formuleren, verdient het met pek en veren overdekt de journalistiek uitgejaagd te worden.

Phil van Tongeren

Fan van horror, sci-fi en cult?

Neem een abonnement!

Ons magazine bevat nóg meer en staat vol interviews, recensies en achtergronden.
Voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat!
Liever digitaal ontvangen? Dat kan ook!